Joycelynn: 'Van jongs af aan heb ik een passie voor mensen helpen. Mijn eerste baan was dan ook in een verzorgingstehuis op mijn 16e. Ik heb de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening gevolgd en ben tijdens mijn laatste studiejaar begonnen met werken in de ggz. Jarenlang heb ik dat met veel liefde en passie gedaan, totdat er een moment kwam waarop het moeizamer ging. Mijn werkgever bood me kansen, maar die gaven me geen energie meer.
Na een tijdje besefte ik dat de belemmeringen door mijn trauma's nog steeds aanwezig waren. Sterker nog, ze werden alleen maar zichtbaarder door mijn werk. Er moest echt iets veranderen, want dit zou niet vanzelf overgaan.
Traumatische ervaringen
Mijn jeugd is getekend door meerdere traumatische ervaringen. Op 3-jarige leeftijd is het voor mij begonnen. Ik zag hoe mijn moeder zwaar mishandeld werd en meegenomen naar het ziekenhuis. De angst die ik destijds had, kon ik nog heel lang voelen.
Vlak daarna zijn mijn ouders gescheiden. Naast de scheiding van mijn ouders ben ik ook een zogenoemd kopp-kind (kind van ouders met psychische problemen), doordat ik opgroeide met een ouder die leed aan een complexe vorm van PTSS en herbelevingen.
Op mijn 14e ben ik slachtoffer geworden van seksueel misbruik, waarna ik volledig op slot ging. Ik durfde me niet meer open te stellen en schaamde me om ervoor uit te komen. Ik ging gewoon door en dit leidde ertoe dat ik zelf PTSS ontwikkelde.
Lees ook: Intergenerationeel trauma: 'Ik wilde het trauma van mijn moeder niet doorgeven aan mijn kinderen'
Niks laten zien
Lange tijd hield ik mijn ervaringen voor mezelf. Mijn omgeving merkte wel dat ik veranderde – ik was prikkelbaar en werd sneller boos – maar ik hield vol dat er niets aan de hand was. Als ik er al over sprak, bagatelliseerde ik het. Maar mijn lichaam gaf signalen af: bij mijn eerste seksuele ervaringen reageerde mijn bekken met zoveel spanning dat alles op slot ging. Vrijen, wat voor iedereen fijn zou moeten zijn, was dat voor mij niet.
Ik kreeg er een aversie van en mijn eigenwaarde ging flink achteruit. Omdat ik had geleerd om door te gaan, me groot te houden en voor anderen te zorgen, stopte ik mijn emoties altijd weg. Hierdoor werd mijn gedrag destructief. Daarmee bedoel ik dat ik ging leven naar wat ik dacht dat ik waard was – en dat was in die tijd vrij weinig.
Slechter en slechter voelen
Na het overlijden van een goede vriend en het abrupt beëindigen van mijn relatie stortte ik in op mijn 21e. Ik zocht hulp, maar kon nog niet eerlijk toegeven waar ik mee zat of tegenaan liep. Ik werd doorverwezen naar een seksuoloog om te leren ontspannen en kreeg EMDR-therapie voor de traumatische gebeurtenissen.
Ze begonnen met EMDR bij de eerste traumatische herinnering die ik me kon herinneren, maar al snel bleek dat de behandeling niet aansloeg en ik me alleen maar slechter en slechter ging voelen door vervelende gebeurtenissen die op dat moment in mijn leven speelden.
Daarop werd besloten de behandeling stop te zetten. Dit voelde voor mij als een bevestiging: als therapie niet werkt, dan zal ik wel niet kunnen genezen. Ik hield mijn masker op en ging gewoon door.
Lees ook: Janiek was bang voor ziekenhuizen: 'Met EMDR-therapie bereidde ik me voor op de bevalling'
Nieuwe partner
In 2018 kreeg ik, nadat ik me redelijk stabiel voelde, een relatie met mijn huidige partner. We kennen elkaar van de middelbare school. Voordat we een relatie kregen, zijn we lange tijd vrienden geweest, waardoor hij veel wist over mijn achtergrond. Ik deelde gebeurtenissen met hem, maar ik stelde me niet kwetsbaar op. Ik wist ook niet meer hoe dat moest, waardoor verbinden met hem of mijn omgeving altijd een moeilijk onderwerp voor mij is geweest.
Toen wij voor het eerst intiem werden, heb ik gedeeld dat er een vervelende seksuele gebeurtenis had plaatsgevonden. Hij reageerde daar heel begripvol op. Toch had ik toen nog steeds de neiging om het allemaal kleiner te maken en te bagatelliseren. Ik kon bepaalde gebeurtenissen echt niet onder ogen komen.
Jong moeder worden
Vanaf jongs af aan wist ik dat ik moeder wilde worden, dat voelde als iets natuurlijks. Zelfs op momenten dat ik geen relatie had, dacht ik: als ik de juiste partner niet vind, doe ik het gewoon alleen. Gelukkig wilde mijn partner ook graag kinderen.
Toen Aevy er eindelijk was, besloot ik dat ik aan mezelf wilde werken, zodat ik mijn eigen trauma's niet zou doorgeven aan mijn kind. Die mindset had ik al voordat ik beviel. Alleen was mijn overlevingsmechanisme op dat moment nog vluchten. Dat was mijn manier om te overleven, en dat deed ik ook na de bevalling.
In plaats van stil te staan bij mijn pijn, stortte ik me op feestjes, een nieuwe studie en mijn carrière. Ik werkte keihard en studeerde door. Vier maanden na de geboorte van mijn kind ging ik alweer fulltime aan de slag. Maar in plaats van aan mezelf te werken, stond ik op de wachtlijst voor therapie. Ik ging door totdat ik op een gegeven moment helemaal niets meer voelde.
Besefmoment
Mijn kantelpunt kwam pas veel later. In deze periode besefte ik dat ik mensen in mijn omgeving nodig had die me een beetje tegen mezelf in bescherming namen, die mijn loyaliteit naar mijn werk konden afremmen. Uiteindelijk ben ik een jaar na de bevalling van Aevy teruggegaan naar 50 procent werken, omdat ik merkte dat het echt niet meer ging.
Maar het echte kantelpunt kwam toen een collega – die zelf een burn-out had gehad – tegen me zei: 'Ga naar huis, denk nou eens écht aan jezelf. Je bent alleen maar bezig met anderen'. Toen ik die avond thuiskwam, heb ik alleen maar gehuild. En huilen, dat deed ik eigenlijk nooit. Toen heb ik de knop omgezet en ben ik aan de slag gegaan met het verwerken van mijn trauma's.
Eigen onderneming
Het gaat nu goed met mij en ons gezinnetje van drie. Ik wilde al heel lang iets voor mezelf beginnen, dus ben ik daar nu langzaam mee begonnen. Het blijft binnen de zorg, met een focus op trauma, maar dan helemaal op mijn eigen manier en vanuit mijn eigen visie.
Zo hoop ik toch mensen te kunnen helpen. Het meest kwetsbare wat je kunt doen, is je eigen onderneming starten. Dus eigenlijk ben ik nog steeds bezig met mijn persoonlijke groei. Nu vooral op het gebied van: hoe stel ik me kwetsbaar op? Hoe ga ik écht om met mijn emoties? Dat blijft voor mij altijd een uitdaging, maar zonder therapie had ik hier nooit gestaan.
Eerlijk zijn
Nu, bijna een jaar na het afronden van de therapie, zie ik pas hoe slecht het destijds met me ging. Ik zat zo vast in de ontkenning en in mijn eigen negatieve patronen, dat ik minder heb kunnen genieten van het nieuwe moederschap. Had ik maar eerder aan mijn trauma's gewerkt, het niet opgegeven en was ik maar eerlijk tegen mezelf geweest.
Dan had ik, in die al zo intense eerste periode als moeder – met alle hormonen en emoties – niet óók nog met die pijn hoeven worstelen. Dat maakte alles extra zwaar. Daardoor kon ik niet volledig genieten van mijn kind, terwijl dat toch juist was wat ik zo graag wilde.'