Het woord massadonor vindt Van Geffen 'vreselijk'. 'Dan lijkt het alsof ik iets fout heb gedaan.' Maar toch weet Van Geffen: hij is één van de 85 Nederlandse massadonoren. Oftewel, een man die meer dan 25 kinderen heeft. Vanuit de drie jaar dat hij doneerde, zijn zeker 40 kinderen geboren. 'Daar ken ik er nu 15 van.'
Lees ook: Klinieken in de fout: zeker 85 massaspermadonoren sinds 2004
Sinds 1 april wet aangescherpt
Toen Van Geffen zijn zaad doneerde, rekende hij allerminst op zulke aantallen. Volgens de richtlijnen van die tijd hadden het er maximaal 25 mogen zijn. Maar zonder zijn medeweten is het sperma van Van Geffen voor de verwekking van veel meer kinderen gebruikt. 'Ik weet dat het aantal van 40 óók niet klopt. Ik heb een lijst met geboortedata van kinderen gekregen en heb er aan de deur gehad die daar niet op staan.'
Misschien komt de donor de komende weken voor meer verrassingen te staan. Sinds 1 april is de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting aangescherpt, waardoor in een landelijke database staat welke man aan welke moeder heeft gedoneerd. Met een speciale 'moedercode' worden de twee met terugwerkende kracht vanaf 2004 gelinkt. Nu die gegevens er liggen, onthulde de NOS dat er zeker 85 massadonoren zijn.
Lees ook
Het AD sprak eerder met donor Peter over de chaos in spermakliniek Rijnstate in Arnhem: 'Ik weet dat mijn sperma veel te veel is gebruikt'.
Rijnstate Ziekenhuis
Met de bekende 40 kinderen behoort Van Geffen al tot die groep. Maar deze man houdt er rekening mee dat dat aantal kan oplopen tot 60 à 80. Hij doneerde vanaf 2004 zeker drie jaar bij het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem. 'Ik kon wel iets missen, dacht het wel aan te kunnen om donorkinderen te hebben. Ik wist dat het fijn kon zijn voor wensouders en dat er gelukkige kinderen door op de wereld worden gezet', legt hij uit.
Zijn zaad ging echter zonder dat hij het wist naar klinieken in Zutphen en Utrecht en misschien zelfs naar Duitsland. 'Het is onduidelijk of het ook naar Düsseldorf is gegaan. Rijnstate zei eerst van wel, later van niet. De informatie is steeds zo onbetrouwbaar.'
Dat geeft onrust, merkt Van Geffen. Zelf is hij betrokken bij een platform voor spermadonoren, Priamos. Het nieuws dat er zeker 85 massadonoren zijn, maakt veel los. Temeer omdat slechts een deel van die mannen zélf heeft gekozen om hun zaad in meerdere klinieken te doneren. De meerderheid is volgens Van Geffen het slachtoffer van onzorgvuldig handelen, net zoals hij. 'Dus ook mannen die misschien minder dan 25 kinderen hebben, zijn nu onrustig. Ze weten niet of ze één van die 85 zijn.'
Lees ook: Groot tekort Nederlandse spermadonoren, ziekenhuizen roepen mannen op zich te melden
College donorgegevens kunstmatige bevruchting
En dus vinden de donoren dat de getroffen mannen daarover geïnformeerd moeten worden. De databank ligt bij het College donorgegevens kunstmatige bevruchting (Cdkb), maar die informeert de donoren en betrokken kinderen en moeders niet actief. 'Ze laten dat over aan de klinieken. Maar tot nu toe hebben we geen betrouwbare informatie via die klinieken gekregen. Dus waarom zou dat nu wel gebeuren', vraagt Van Geffen zich af.
De donor moet tot 1 mei wachten voordat hij zelf kan aankloppen voor meer informatie over hoeveel kinderen hij écht heeft. Deze donor hoeft er geen seconde over na te denken of hij dat gaat doen. 'Ik weet nog steeds niet hoeveel kinderen ik heb. Als mens heb je duidelijkheid nodig.'
Lees ook: Oproep aan ouders die kind kregen met donorsperma: vertel je kind het volledige verhaal
Strikte regels voor donor
Al jaren vecht hij daarvoor. Door de rechtszaken die hij voerde, werden de regels zelfs strikter en mogen maximaal 12 gezinnen dezelfde donor gebruiken. Die strengere eisen komen voor hem echter te laat. 'Als ik had geweten hoe onbetrouwbaar die klinieken werken, had ik dit misschien nooit gedaan. Deze aantallen heb ik nooit gewild', zegt Van Geffen.
Want ja, hij gunde gezinnen een kind en hij wist dat zijn nakomelingen misschien eens op de stoep zouden staan, maar dat het er wel eens 60 tot 80 kunnen zijn? 'Uit zelfbescherming druk ik het nu nog een beetje weg. De kinderen mogen hier niet de dupe van worden. Ik gun ze het beste. Maar ik moet weten om hoeveel kinderen het gaat, zodat ik me daartoe kan verhouden.'
Moeilijker fouten maken
Zeker 18 klinieken hebben tenminste één donor met meer dan 25 kinderen. Voorheen registreerden klinieken zelf de kinderen en donoren, nu gebeurt dat in een landelijke database bij het College donorgegevens kunstmatige bevruchting (Cdkb). Door de striktere regels moet het moeilijker worden om fouten te maken met donorzaad.
Via die database kunnen donoren inzicht krijgen over het aantal nakomelingen dat op hun naam is geregistreerd. Al moeten ze daarvoor wel bij de fertiliteitskliniek aankloppen. Datzelfde geldt voor donorkinderen jonger dan 16 jaar. Voor kinderen ouder dan 16 geldt dat zij bij het Cdkb kunnen opvragen hoeveel halfbroers en halfzussen ze hebben.