BabyOpvoeden & ontwikkeling

Voorkeur voor een ouder, hoe ga je daarmee om?

Voorkeur voor een ouder, hoe ga je daarmee om? Getty Images
Getty Images
Leestijd 9 minuten
(Medisch) beoordeeld door:
marielle beckers
Mariëlle Beckers
Orthopedagoog
Lees verder onder de advertentie

Redenen voor voorkeur ouder

Veel kinderen ontwikkelen op een gegeven moment tijdelijk een voorkeur voor één van de ouders. Het ene kind heeft dit sterker dan het andere kind en hoe lang deze fase duurt verschilt ook per kind. Die voorkeur kan alleen op een bepaald moment van de dag voorkomen, bijvoorbeeld als je kind naar bed moet. Het kan ook zijn dat een kind alleen geholpen wil worden door de ene ouder en dat de andere ouder niets voor hem mag doen.

Er kunnen allerlei redenen zijn waarom een kind een voorkeur heeft voor één ouder:

  • Hechting
    Kinderen voelen zich vaak het meest verbonden met de ouder die goed voor hen zorgt en bij wie ze zich veilig voelen.

  • Tijd samen doorbrengen
    De ouder die vaker bij het kind is, bijvoorbeeld doordat hij of zij thuisblijft of flexibel werkt, wordt soms de favoriete ouder.

  • Verschillen in opvoeding
    Kinderen kiezen soms eerder voor een ouder die bijvoorbeeld strenger of juist liever is, afhankelijk van wat ze fijn vinden.

  • Veranderingen in het gezin
    Als er iets verandert in het gezin, zoals de geboorte van een broertje of zusje, kan dat invloed hebben op wie het kind fijner vindt op dat moment.

  • Eigen voorkeur van het kind
    Soms vindt een kind het gewoon prettiger hoe één van de ouders knuffelt, speelt of helpt. Daarom kiest het kind dan vaker die ouder.

Lees verder onder de advertentie

Het is heel natuurlijk dat een kind een – tijdelijke – voorkeur heeft voor een van zijn ouders. Dat kan aan van alles liggen. Soms komt het doordat een van de twee ouders fysiek minder vaak aanwezig is, waardoor het kind op momenten dat die ouder er wél is, alle aandacht wil opslurpen. Het tegenovergestelde kan evengoed het geval zijn, dat je kind juist meer toetrekt naar de ouder die het meest aanwezig is. Dit zie je vooral bij heel jonge kinderen.

Mariëlle Beckers BuroBloei

Hoe ga je ermee om?

Echt afwijzen doet een kind nooit. Misschien (tijdelijk) in bepaald gedrag, maar niet in zijn hart. Kinderen zijn erg loyaal naar hun ouders toe. Om goed door deze fase heen te komen, volgen hier een paar tips.

  • Probeer niet krampachtig liefde of aandacht van je kind te krijgen.

  • Maak er geen wedstrijd van met je partner.

  • Doe geen dingen die niet bij je passen.

  • Als je partner sommige dingen beter of anders doet dan jij, kijk dan de kunst af en probeer zijn manier over te nemen. Maar doe dat alleen als je er achter staat.

  • Trekt je kind meer naar jou toe? Spreek dan met je partner af dat jullie niet in alles met je kind meegaan. Als je kind zich alleen door jou wil laten aankleden, zeg je bijvoorbeeld: 'Nee, ik heb nu geen tijd. Papa doet het.' Dringt hij aan, zeg dan: 'Dan kleedt niemand je nu even aan.'

  • Laat de voorkeursbehandeling van je kind niet jullie probleem worden, maar sta erboven en zie het in perspectief.

  • Laat je kind merken dat hij jullie niet voor het blok kan zetten of tegen elkaar kan uitspelen.
    Trek als ouders één lijn, zorg dat je het eens wordt over de aanpak.

  • Merk je dat de voorkeur van je kind niet overgaat en dat het de harmonie in huis in de weg staat? Beïnvloedt het jullie dagelijks leven zo dat het veel stress oplevert? Weet je niet meer hoe je dit in goede banen kunt leiden of leidt het tot relatieproblemen? Dan kan het geen kwaad om hier opvoedhulp bij te zoeken. Vraag hiervoor bijvoorbeeld advies bij het consultatiebureau of de huisarts.

Tips voor de partner

Een pasgeboren baby is negen maanden lang niet anders gewend geweest dan het leven in de buik van de moeder. Daarom voelt het voor een baby vertrouwd om veel dicht bij de moeder te zijn en door haar te worden getroost en in slaap gewiegd. Voor partners kan het lastig zijn om hun rol hierin te vinden. Deze tips kunnen daarbij helpen:

Lees verder onder de advertentie
  1. 01.

    Huid-op-huidcontact: dit zorgt bij zowel partner als baby voor de aanmaak van het 'knuffelhormoon' oxytocine, dat de hechting bevordert en zorgt dat jullie je vertrouwt met elkaar (gaan) voelen. Hier meer tips voor een veilige hechting met je baby.

  2. 02.

    Probeer te verdelen wie de baby oppakt en troost als hij huilt. Ook de stem van de partner voelt vertrouwd voor een baby: die hoorde hij al toen hij nog in de buik zat. Partners mogen erop vertrouwen dat zij hun kind ook troost en geborgenheid kunnen geven, op hun eigen manier, en moeders mogen dat gerust aan hun partner overlaten.

  3. 03.

    Het kan ook goed helpen als een partner zijn baby regelmatig draagt in een draagdoek. Dit maakt de baby heel vertrouwd met de partners geur, stem, hartslag en bewegingen.

  4. 04.

    Verdeel de verzorging: een schone luier, in bad doen, de fles geven, je kunt als partner eigenlijk alles doen, behalve de borst geven.

  5. 05.

    Of doe een cursus babymassage (dat kan ook als stel of in een groep met alleen partners). Daar leer je vaak niet alleen hoe je je baby kunt masseren, maar krijg je ook inzicht in de lichaamstaal van je kind en hoe je daarop kunt reageren. Dit versterkt je zelfvertrouwen en dat voelt je baby, waardoor hij zich bijvoorbeeld makkelijker door je laat troosten.

  6. 06.

    Moeders, doe hier je voordeel mee! Kolf genoeg melk als je borstvoeding geeft en ga lekker de deur uit, naar vriendinnen, of bijslapen. Die twee redden zich wel samen, het versterkt hun band en jij kunt even opladen.

Zo’n fase van voorkeur heeft ook met hechting te maken: vanaf de geboorte hecht een kind zich in eerste instantie aan de primaire hechtingsfiguur, de primaire verzorger – degene die het meest aanwezig is. Vaak is dat de moeder, of in dit geval de biologische moeder, zeker als een kind borstvoeding krijgt. Dat is heel natuurlijk in het begin, het trekt later ook vanzelf bij: het kind zal zich dan net zo goed hechten aan de andere opvoeder.

Mariëlle Beckers BuroBloei

Voorkeur peuter

Een voorkeur voor één van beide ouders kan ook ontstaan in de peuterpuberteit. De peuterpuberteit (of 'nee'-fase) begint als een kind anderhalf jaar à twee jaar is en eindigt rond zijn vierde jaar. Vaak speelt opvoeding nu een rol bij het ontwikkelen van een voorkeur, met name als jij en je partner dit verschillend aanpakken. Misschien mag je kind van jou net iets meer dan van zijn partner.

Je kind voelt dat haarfijn aan en kan daardoor meer naar jou toetrekken. Maar ook karakter kan meespelen: misschien lijken je partner en je kind meer op elkaar en begrijpen ze elkaar daardoor beter. Of misschien botst het juist minder tussen jou en je kind omdat jullie zo verschillend zijn.

Lees meer: Dit zegt de plaats in het gezin over het karakter van je kind

Lees verder onder de advertentie

Vat het niet persoonlijk op

'Nee, papa doen!' Het voelt niet leuk als je kind je telkens afwijst als je hem ergens bij wilt helpen. Maar het komt veel voor en het is belangrijk dat je het niet persoonlijk opvat. Het betekent niet dat je kind meer van je partner houdt dan van jou. Het kan voor een peuter een manier zijn om uit te proberen hoe je reageert als hij 'nee' zegt en te ontdekken hoe de verhoudingen in het gezin liggen.

Je kunt het ook zien als iets positiefs: hij voelt zich zo veilig bij jou dat hij je durft af te wijzen. Als je kind in de gaten krijgt dat hij je ermee kan kwetsen, kan hij het ook gaan gebruiken als 'machtsmiddel' om iets bij je gedaan te krijgen. Wil je kind niet door jou voorgelezen worden, zeg dan hooguit dat het jammer is en laat het daarbij. Een volgende keer zal je kind je gerust weer vragen om samen een boekje te lezen.

Een huilend kind moet getroost worden en als de ene ouder hem niet kan kalmeren maar de ander wel, maak daar dan verder geen punt van. Laat het gebeuren, en geef je kind waaraan – of wie – hij op dat moment behoefte heeft. Accepteer dat hij bij de ander, of juist bij jou, op dít moment meer rust krijgt.

Mariëlle Beckers BuroBloei

Spanning tussen ouders

De voorkeur van een kind kan leiden tot spanningen en ruzie tussen de ouders. Bijvoorbeeld als jullie elkaar verwijten gaan maken dat de ander jullie kind te veel verwent, te veel toegeeft, niet consequent is of juist te streng. Wees er bedacht op dat niet te laten gebeuren, maar probeer van elkaars aanpak te leren en elkaar hierin op te zoeken, zodat je kind jullie niet kan uitspelen. Verwennen is sowieso geen oplossing om je kind voor je te winnen.

Een kind weet onbewust dat hij regels nodig heeft en zal niet automatisch naar de ouder trekken die alles goed vindt. Hij wil weten waar de grenzen liggen en wie die stelt. Trek je er verder niet te veel van aan als je kind je een tijdje links laat liggen. Met forceren en laten merken dat je beledigd of gekwetst bent, maak je het erger. Bijna altijd gaan zulke fasen in het leven van een kind vanzelf weer over.

Beckers: 'Ik kan me voorstellen dat dat vervelend moet voelen. Jij loopt hele dagen te sloven en de opvoeding te verzorgen en hij gaat er met de populariteitsprijs vandoor. Juist omdát hij er minder vaak is en minder huishoudelijke taken heeft. Toch moet je dan bij jezelf te rade gaan: waarom vind ik dit nou zo erg? Waarom raakt dit me? Grote kans dat het te maken heeft met je eigen onzekerheid of misschien wel ontevredenheid over de invulling van je leven. Misschien heb je je baan wel opgezegd om bij de kinderen te kunnen zijn, maar valt het thuismoederschap behoorlijk tegen en mis je je werk? Misschien doe je te veel en moet je met je partner overleggen welke taken jullie beter kunnen verdelen?'

Lees verder onder de advertentie

Eenkennigheid

Een voorkeur voor de partner of de moeder is iets anders dan eenkennigheid. Eenkennigheid is een fase die bij de ontwikkeling van een baby hoort. Het ene kind is wel eenkenniger dan het andere. Als je kind eenkennig is, kan hij erg hangen aan jou of aan een ander bij wie hij zich vertrouwd voelt. Hij kan gaan huilen zodra je uit zijn buurt bent, maar ook als er iemand in de buurt komt die hij niet kent. Daarom wordt eenkennigheid ook wel vreemdenangst genoemd.

Beckers: 'Eerlijk? In mijn optiek is het niet verstandig om hier in mee te gaan. Een kind van ongeveer één jaar zit vol in de hechtingsfase en kan daardoor eenkennig zijn. Vaak hangt hij dan extra aan de ouder met wie hij de meeste tijd doorbrengt. Kleine kinderen varen nou eenmaal goed op weinig verandering en veel van hetzelfde, dus als hij eraan gewend is dat zijn moeder alles doet of er altijd is, dan vindt hij dát uiteraard het prettigst.

En dus kan hij gaan huilen of tegensputteren als jij een ander plan hebt. Dat kan lastig zijn, zeker. Maar door eraan toe te geven, zeg je eigenlijk: je hebt gelijk, het ís ook niet veilig bij papa. Beter kun je je kind helpen om zijn gewenning te doorbreken en hem te laten ervaren: hé, wacht eens, het is ook goed als mama er niet is en papa het overneemt, ook al gaat het dan iets anders dan ik gewend ben. Zo geef je je kind vertrouwen.'

Lees meer: Eenkennigheid bij baby's: zo ga je ermee om

Bron: BuroBloei

Lees verder onder de advertentie