Kies nú voor een abonnement met korting

Abonneer nú met korting

 

15x waarom De Luizenmoeder zo enorm herkenbaar is

Het is bijna zover! Het tweede seizoen van De Luizenmoeder. De serie heeft veel fans, waaronder Eva. Wat Eva vooral herkent in al die gestoorde ouders op De Klimop? Zichzelf. Maar dat is niet lang niet het enige.

Advertentie

Na vier afleveringen en honderd keer de vraag ‘Heb je het al gezien?’ besloot ik er vorig jaar – enigszins sceptisch – toch maar eens voor te gaan zitten. Zo geweldig kon ‘ie niet zijn, dacht ik, die nieuwe serie De Luizenmoeder die zo bejubeld werd. Dat was ‘ie dus wel. Van begin tot eind liepen de tranen over mijn wangen van het lachen. Het was zo ontzettend herkenbaar.

Geschreven door

Eva Munnik

15x herkenbaar

Niet voor niets had ik op dat moment net samen met Sofie het manuscript ingeleverd voor het boek De schoolfabriek. Het is namelijk echt een ding, die basisschooltijd van je kind. Van de kliekjes op het schoolplein tot de eindeloze hoeveelheid nieuwe termen (IB-er? plasketting?), van de mislukte speelafspraakjes-uitdagingen tot de hulpouder-activiteiten. Er gaat een wereld voor je open.

Heb jij een kind op de basisschool? Grote kans dat je de volgende situaties en types uit De Luizenmoeder ook jou bekend voorkomen.

  1. De ‘waarom mijn kind niet’-ouder

    Check. Dat denk ik weleens als mijn dochter gepasseerd wordt voor een kinderfeestje. Met de nadruk op DENK. Want dat spreek je natuurlijk niet uit. Toch schijnen sommige ouders dat wel te doen. Wat mij betreft een no go: een kind mag nou eenmaal zelf bepalen wie hij op z’n partijtje uitnodigt en dat is dat. Hoe lullig het ook is als jouw kind niet op de gastenlijst staat, terwijl ze wel vaak speelt met de jarige job.

  2. De vage directeur

    De directeur op mijn dochters oude school was sprekend Anton. Ze lijken zelfs qua uiterlijk op elkaar. Het postuur, de overhemden, de zweverige plannen die de leraren tot wanhoop drijven. Zo’n man met nul pedagogische kwaliteiten en geen enkele affiniteit met kinderen, maar die wel een basisschool runt. Beetje apart. Of zoals Juf Ank zou zeggen: heel bijzonder.

    Advertentie
  3. De idiote denktank-avonden

    Laat dat ‘participizzaën’ maar aan mij over. Ik heb een keer drie avonden lang van 20:00 tot 23:00 uur – echt waar – cirkels staan tekenen op enorme vellen papier met ‘associatiewoorden’. Ik had me aangemeld voor de communicatie-denktank van school omdat ze hun communicatie wilden verbeteren (was hard nodig). Ik dacht: communiceren kan ik! Maar in plaats van mee te denken over een betere nieuwsbrief (die altijd in onbegrijpelijk Nederlands met 300 dt-fouten was), moest ik met andere vaders en moeders zweverige opdrachtjes doen. De vierde avond heb ik me ziek gemeld.

  4. De enge juf

    Zo’n leraar waar je je zelf weer even een kind bij voelt. Bij wie je het voor je gevoel nooit goed doet omdat ze hele specifieke ideeën heeft over hoe het moet. Mijn dochter had zo’n kleuterjuf die je bestraffend toesprak als je nog even aanklopte om een vergeten broodtrommel na te brengen. Ook kreeg ik eens een corrigerende mail omdat ik mijn kind een knuffel had gegeven toen ik te vroeg was met ophalen en haar groep nog buiten speelde. Jep: juf Ank bestaat.

  1. De ‘mijn kind doet dat niet’-ouder

    Check. Die ben ik zelf niet (mijn dochter is écht een engel… grapje!), maar ben ik wel tegengekomen. Vooral funest voor het kind want die leert nooit wat als papa of mama zijn gedrag niet ziet . Zo kreeg ik eens van de juf te horen dat mijn destijds vijfjarige dochter en een vriendinnetje samen jongere kleuters uitlachten op het schoolplein. Ik vroeg mijn dochter ernaar waarop die ontkende. Ik zei toen: ‘Of je het nou wel of niet doet, ik wil dat je weet dat dat niet oké is. Die kinderen worden er verdrietig van. Hoe zou jij je voelen als je werd uitgelachen?’ Geen idee of het de beste reactie was, maar het lijkt mij altijd beter dan de mijn-kind-doet-dat-niet-houding. De moeder van het vriendinnetje zei tegen de juf: ‘O, maar dat is vast niet waar’ en weigerde met haar dochter te praten (die – wist ik toevallig – de schrik van het plein was omdat ze alle kinderen terroriseerde).

  2. Bijzondere namen

    Ik had mijn dochter heel graag Tijger-Lelie willen noemen, naar het indianenmeisje uit mijn favoriete Disneyfilm Peter Pan. Maar mijn man vetode die naam en dat is misschien maar beter ook. Zie je jezelf al in de speeltuin staan: ‘Tijger-Lelieieieie, hier komen!’ Of je dochter later een sollicitatiebrief sturen met Tijger-Lelie eronder? Toch maar niet. Maar goed: anderen kiezen wel voor de meest bijzondere namen en dat is prima. Zo ben ik al een Rover, Raaf, Peer en Rio tegengekomen. Prachtig!

  3. De ouders die je als oppas gebruiken

    In grote getale kom ik die tegen. En dat vind ik vaak helemaal niet erg. Ik vraag zelf ook weleens een andere ouder om me uit de brand te helpen. Maar ik moet toegeven: soms is het irritant. In De schoolfabriek vertelt vader Daan: ‘Bij mijn zoon Sjors in de klas zit zo’n moeder die altijd tegen haar zoontje zegt dat hij wel mag spelen, maar dan alleen bij een ander. Als het een keer niet uitkomt, snap ik het wel. Maar dit is structureel! Ik erger me kapot aan zo’n moeder die het wel handig vindt dat haar zoontje telkens bij een vriendje gaat spelen. In het begin vond ik het moeilijk om daar iets van te zeggen, maar ik word steeds dapperder. Dus nu zeg ik gewoon ‘Nee, niet wéér bij ons’. Vind ik best spannend, maar anders zou ik me te gebruikt voelen. Ik ben geen oppas!’

  4. Te lang zwaaien

    Bij juf Ank is het een doodzonde, maar wie maakt zich er niet schuldig aan? Overmatig zwaaien. In De schoolfabriek lieten we juf Eva – mijn naamgenoot die iets minder streng is dan juf Ank – haar mening geven over de zwaai-verslaving. Juf Eva: ‘Een verdrietig kind laat ik rustig even troosten door papa of mama, maar na een tijdje neem ik het kind op schoot en zeg ik tegen de ouders dat ze moeten gaan en ik zal bellen als het niet gaat. Ik heb nog nooit hoeven te bellen. Die eerste keren is het beter om niet achter het raam te zwaaien als je kind overstuur is, dan blijven kleuters namelijk in die emotie hangen. Als papa en mama weg zijn, vertel ik aan het kind wat we allemaal gaan doen die dag en dan is hij meestal al snel weer vrolijk.’ Lees hier tips voor als je kind moeite heeft met afscheid nemen op school.

  5. Over jezelf praten bij het tienminutengesprek

    Dat zou ik stiekem heel graag willen.  Na mijn dochter, ben ik mijn favoriete gespreksonderwerp. Ik wil glanzen, zoals directeur Anton het noemt in De Luizenmoeder. Ik heb elk jaar weer een soort kinderlijke behoefte om op te vallen bij de nieuwe juf. Natuurlijk wil ik vooral dat ze mijn dochter ziet en aandacht geeft, maar het zou zo leuk zijn als ze mij ook de leukste, slimste, tofste moeder vond. Nu ik het zo opschrijf, klinkt het erg pathetisch eigenlijk. Hebben jullie dat ook een beetje? Please?

  6. De traktatie-nazi’s

    Zo noemden Sofie en ik het in De schoolfabriek. Aan de term nazi ging nog wat discussie met de uitgever vooraf, die vond het een gevoelig woord om te gebruiken. Maar de term komt niet van ons, de eer gaat naar Thomas van Luyn die er een column over schreef. Ons advies? Bedenk op tijd wat je kind gaat uitdelen en houd het simpel. Voel je je geïntimideerd door de geweldige traktatie-creaties die je soms in de klas voorbij ziet komen? Niet doen. Het gaat om de jarige en die deelt echt net zo lief zakjes popcorn uit als iets waar z’n ouders (nou ja, toch meestal moeder) de hele nacht op hebben zitten zwoegen.

  7. De bemoei-moeder

    ‘Mijn dochter mag bij jou geen snoep.’ Deze blog van mij deed nogal wat stof opwaaien. Woedende reacties van moeders die vonden dat ik heel onsympathiek bezig was met mijn ‘mijn huis, mijn regels’. Misschien hebben ze gelijk. Maar ik blijf het lastig vinden, die bemoei-moeders, wiens kind Oreo’s meekrijgt bij een speelafspraakje omdat die veganistisch zijn en hij geen koekje uit mijn koektrommel mag. Of die met Sint Maarten in de buurt-appgroep plaatsen dat hun kinderen alleen mandarijntjes mogen als ze aanbellen met hun lampion (true story).

  8. Zonnen, manen, sterren en raketten

    Op sommige scholen worden de kinderen bij het leren lezen in groepjes ingedeeld op basis van van hun niveau. Vraag me niet of de zonnen of de raketten de beste zijn, want op mijn dochters school werken ze niet met die methode. Maar de stille wens dat jouw kind bij de uitblinkers hoort is mij niet vreemd. Hoe stom ik het ook vind van mezelf. Natuurlijk mag je best trots zijn op je kind. Je mag graag willen dat hij makkelijk meekomt op school en veel vriendjes heeft. Maar push je vierjarige niet. Kinderen hebben een enorme innerlijke motivatie, daar hoef jij niets aan bij te dragen op deze leeftijd. Bovendien kan een kleuter al snel faalangstig worden en dat wil je niet. Het is belangrijk dat je kind fouten durft te maken, daar leert hij van.

  9. De ‘Queen Bee’-moeder

    Soms ook de pushy klassenouder. Je weet wel: ze kent iedereen en weet alles, staat op het schoolplein alsof het van haar is en is haantje de voorste bij elke hulpouder-activiteit. Deze 14 oudertypes kom je zéker op het schoolplein tegen. Zou ze vroeger ook het populairste meisje van de klas zijn geweest? Of juist niet en haalt ze dan nu in? Ik laat me niet gek door haar maken. Want ik ben er heilig van overtuigd: zij heeft ook zo haar onzekerheden.

  10. De protocollen

    Bijvoorbeeld het ‘verjaardagsprotocol’ wat inhoudt dat de leraar uitkiest wie met je kind mee de klassen rondgaat of dat de uitnodigingen alleen buiten het schoolterrein mogen worden uitgedeeld. Op zich zijn zulke regels er met de beste intenties – en vaak ook best ergens goed voor – maar het schiet soms zo door in betutteling. Zoals die regels voor broodtrommels en traktaties. Als ik voor mijn dochters verjaardag eindeloos heb zitten googelen langs bananen met gezichtjes, fruitspiezen en druiven-egels, denk ik weleens: ‘Houd op zeg, ik laat haar gewoon cupcakes met een kilo smarties erop uitdelen’. Maar ik durf het nooit.

  11. De klassenappgroep

    De een moet er in groep 1 aan geloven, de ander pas in groep 3, maar vroeg of laat beland je in – jawel – de klassenappgroep. Een appgroep met alle ouders van de kinderen uit de klas, of de meeste in elk geval. Ik ken mensen die deze appgroep meteen na het toegevoegen weer verlaten, omdat ze met de familie-appgroep, de oud-collega’s-appgroep en de 65ste-verjaardag-van-pa-appgroep hun appgroep-tax bereikt hebben. Ook ken ik mensen die er wel in zitten, maar zich groen en geel ergeren. Bijvoorbeeld vanwege alle overbodige berichtjes. Tja, in een appgroep met zoveel mensen krijg je automatisch veel ruis. Tip: je kunt de groep muten zodat je niet elke keer een ‘ping’ hoort bij een nieuw bericht.

Termen die je moet kennen als je kind naar de basisschool gaat
Redactioneel – Offer – Eindelijk een goede nachtrust

Numsy

Eindelijk een goede nachtrust

White Noise producten
Bekijk hier