
In het park
Danny Koks (38) is vader van Sarah (4) en baby Casper en schrijft maandelijks een column voor Ouders van Nu. Deze keer over waarom een doodgewone zonnige dag in het park één van de gelukkigste dagen uit zijn leven was.
Lieve slangetjes
Ik duw de wandelwagen voort en Sarah duwt haar handje in de mijne. Het park baadt in de warme zonneschijn. Naast het wandelpad hoor ik geritsel in de bladeren. ‘Kijk Saar, een slang!’ Het is de eerste slang die ik ooit in het ‘wild’ heb gespot, dus ik ben zo blij als een kind. ‘Kom maar dichterbij, deze slangetjes zijn lief.’ Voetje voor voetje schuifelt ze dichterbij, dan komt ze op haar hurken naast me zitten. ‘Kijk, hij steekt zijn tong in de lucht. Zo ruiken slangen. Met hun tong. Gek, hè?’ Sarah knikt. Ze vindt het gek en spannend. Casper niet. Die knaagt op zijn knuffel.We lopen verder. Onhandig til ik de wandelwagen over een wildrooster. Sarah is hier laatst lelijk gevallen. Toch wil ze zelf lopen. ‘Als je je voeten op de stangen zet, kan er niks gebeuren.’ Behoedzaam volgt ze mijn advies op. Na een beetje gewiebel stapt ze trots over de laatste stang. Even verderop zie ik dat de Japanse kersenbomen een dak van witroze bloesem hebben gemaakt.
‘Van die mevrouwen gekregen’
‘Zullen we naar de bloemen kijken, Saar?’ Net op tijd vang ik Caspers knuffel op, voordat-ie in een hoop paardenstront valt. Onder de kersenbomen is het druk. Een vader probeert zijn zoontje uit de boom te praten waar hij net in is geklommen en verderop kletsen twee vriendinnen op een picknickkleed. Saartje heeft haar jas al uitgetrokken. Ze laat haar roze jurk dansen door hard rondjes te draaien.Ineens staat ze voor mijn neus met een takje druiven. ‘Hoe kom je daaraan?’ ‘Van die mevrouwen gekregen’, ze wijst naar achteren. ‘Heb je netjes dankjewel gezegd?’ Ze schudt haar hoofd. ‘Ga maar even doen.’ Even later is ze alweer terug. Deze keer met een koekje. ‘Heb je nu wel netjes bedankt?’ Weer schiet ze weg richting het dekentje waarop de twee vriendinnen haar komst al geamuseerd afwachten. ‘Pappie! Pappie!’ Ze steekt trots een grote aardbei in de lucht. ‘Gekregen!’
Net als Elsa
Verderop staan twee mannen in lange blauwe gewaden, hun gezichten bedekt met maskers. Ze hebben een stok in hun handen en geven een demonstratie van hun vechtsport. Sarah vindt het een beetje eng, maar ze wil toch kijken. ‘Mag wel hoor, ga maar. Papa zit hier.’ Als ze terugkomt, is Casper te druk met zijn fles water om aandacht te schenken aan het verhaal waarmee zijn grote zus direct van wal steekt. ‘Ze schreeuwden: “Haaaja!” en toen deed ik met mijn hand zo, net als Elsa, en toen zaten ze in het ijs en zei ik: “Rustig, jongens!”’
Geen schijn van kans
Als we terug naar huis lopen, is Casper in slaap gesukkeld. Sarah kwettert aan de lopende band over alles wat ze ziet. In gedachten stijg ik op om het tafereeltje onder me te bekijken. Een vader met zijn twee kinderen, op een doodgewone zonnige dag in het park. Als geluk kon stralen, had de zon vandaag geen schijn van kans tegen mij gehad.