
Werken én moederen: een lastige combinatie voor een perfectionist
Nine Kooiman stopt als Tweede Kamerlid voor de SP omdat ze haar politieke werk - als ze het echt goed wil doen - niet kan combineren met het moederschap. Eva snapt dat wel. Heb je een baby of jong kind én werk je veel, dan moet je geen perfectionist zijn.
Sinds de geboorte van haar zoontje, kan SP’er Kooiman haar werk ‘niet meer zo invullen als het hoort’, zegt ze. Haar woordkeuze vind ik heel herkenbaar. Want kun je een baan hebben én een kind grootbrengen? Natuurlijk! Maar kun je het ook doen zoals het – volgens jou – ‘hoort’? Dat is wat anders. Als je, zoals ik, nogal perfectionistisch bent aangelegd, kan het combineren van werk en kind een enorm frustrerende aangelegenheid zijn.
Geen babymoeder
Toen ik na bijna vijf maanden fulltime moederen (zwangerschaps- en ouderschapsverlof en nog wat vakantieweken) weer aan de slag ging, vond ik dat heerlijk. Waar andere vrouwen hun baby huilend op het kinderdagverblijf achterlaten, moest ik me inhouden om niet weg te huppelen. Ik was geen babymoeder, ik vond het zwaar. De opluchting dat er nu – naast mijn man – ook anderen waren die mijn dochter verzorgden was groot. De leidsters hadden ervoor geleerd, zij wisten wél wat ze deden op babyverzorgingsgebied. En mijn dochter kraaide van plezier bij het zien van al die speeltjes en andere baby’s en dreumesen op de crèche. Win-win.
Nog exact dezelfde
Mijn werk als verslaggever bij televisie had ik altijd fantastisch gevonden. Ik was fanatiek en nam geen genoegen met een gemiddelde reportage of een kabbelend interview. Ik was een streber. Vol enthousiasme meldde ik me op de redactie. Heerlijk om weer koffie te kunnen drinken terwijl ‘ie nog warm was en naar de wc te kunnen met de deur dicht. Ik genoot van de volwassen gesprekken met collega’s en het weer op pad gaan om filmpjes te maken. Toen een collega mij tijdens de lunch vroeg of ik me nu niet ‘een soort gespleten persoonlijkheid’ voelde met de baby op de opvang, snoof ik geërgerd. Welnee, zei ik vol overtuiging. Ik ben hier nog exact dezelfde.
Nu, jaren later, weet ik: dat is niet zo. Politica Nine had het eerder door dan ik, haar zoontje is nu één. Ik realiseerde me pas na een paar jaar dat het eigenlijk toch niet kon. Of beter gezegd: ík kon het niet. Ik kon niet de flexibele, ambitieuze werknemer zijn én de betrokken, perfecte moeder. Niet alleen was ik continu ziek dat eerste jaar als moeder (mijn weerstand was door zwangerschap, bevalling, kind op de crèche en slaapgebrek heel laag), ook moest ik keer op keer anderen teleurstellen. Mijn werkgever omdat ik niet live in de uitzending kon vertellen over een schietpartij (want ik moest de oppas aflossen), mijn collega die vervolgens mijn taak moest overnemen, terwijl hij helemaal niet in het onderwerp zat. En mijn dochter die na een dag kinderdagverblijf doodmoe was en inmiddels drie verschillende oppasmeiden had die haar van de opvang haalden, omdat man en ik dat nooit redden. Ik zeg ‘anderen teleurstellen’, maar dat zat eigenlijk vooral ik mijn hoofd. Mijn werkgever, de collega, mijn dochter, ze konden er allemaal prima mee dealen dat het ging hoe het ging. Maar ik kon dat uiteindelijk niet. Ik stelde mezelf teleur.
Toen werd mijn dochter groter en leuker
Ik riep altijd – en sta daar nog steeds helemaal achter – dat er niets mis is met opvang en oppasmeiden. Mijn dochter vond en vindt al die ‘invalouders’ geweldig en heeft de grootste lol met ze. Ik vind het een verrijking als je je kind de kans geeft ook een band met andere verzorgers aan te gaan. Maar na een paar jaar, toen mijn dochter wat groter werd en – vond ik – leuker, wilde ik haar niet zoveel meer aan anderen overlaten. Waar ik eerder de tijd nam om naar huis te gaan omdat ik het wel lekker vond als mijn man ons kind al op bed had gelegd, haast ik me nu omdat ik haar zo graag nog even wil zien voor het slapen gaan. Waar ik eerder intens genoot van een vrije dag als dochter op het kinderdagverblijf was en ik een compensatiedag had, wring ik me nu in allerlei bochten om onder schooltijd te werken zodat ze niet naar de bso hoeft. En als ze me smekend aankijkt: ‘Haal jij me op voor een broodje, mama?’ Dan zeg ik ook nog de overblijf af en verzet ik een interview om haar tussen de middag op te kunnen halen (waarna ze meestal vraagt of ze bij Fay een broodje mag eten en ik met een leeg fietsstoeltje omkeer).
100% en anders niet
Ik werd toch een andere werknemer. Doordat ik steeds meer het gevoel had dat ik vaker bij mijn dochter wilde zijn, verschoof mijn baan naar de achtergrond. Ik werkte wel, maar geen minuut langer dan nodig. Als ik klaar was, was ik klaar en als er in de calamiteiten-appgroep een bericht verscheen ‘grote brand, wie kan erheen?’, was er geen haar op mijn hoofd die eraan dacht te reageren. Op zich was het zo prima te doen: baan en kind combineren, maar ook daar werd ik niet gelukkig van. Want werk is voor mij iets waar je je 100% voor inzet, dat je vol overgave doet en waarbij je geen genoegen neemt met een middelmatig product. Bij het verslaggever zijn hóórde overwerken, ’s nachts naar een brand gaan, op je vrije dag nog bellen en mailen. En dat kon ik niet meer. Net zoals Nine nu niet langer door kan gaan als volksvertegenwoordiger. ‘Jarenlang zette ik me 24 uur per dag, 7 dagen per week in,’ zei ze in haar verklaring. ‘Ik wil een echte volksvertegenwoordiger zijn, maar dat gaat nu niet meer.’
De ideale baan
Vorig jaar nam ik ontslag en nu ben ik freelancer. Ik kan me nu wel 100% inzetten voor mijn werk, omdat ik kies wanneer ik werk en hoe. Ik zit niet vast aan een rooster of een werkgever, maar deel het zelf zo in dat ik (bijna) alles kan doen dat ik wil. Stoppen met werken was absoluut geen optie voor mij, ik zou doodongelukkig worden. Maar een baan waarbij ik zelf de controle heb over mijn tijd, is ideaal.
Mijn conclusie: als je (veel) werken en moederen geslaagd wil combineren, moet je bereid zijn compromissen te sluiten. Moet je relaxed zijn. Moet je accepteren dat het gaat zoals het gaat en niet zoals je wil. En als je daar te perfectionistisch bent, moet je kiezen, zoals ik. En zoals Nine heeft gedaan.
O, voor wie zich afvraagt waar mijn man is in dit verhaal: hij was en is heel betrokken en zorgt net zo goed als ik. Maar hij werkt meer dan fulltime en de door mij zo begeerde ‘papadag’ of vroeg naar huis zit er niet in. Ik weet het, het is een cliché, maar werkgevers maken het mannen op dit gebied echt nog niet makkelijk. En los daarvan: mijn man wil zelf graag veel blijven werken, hij had geen last van dat schuldgevoel dat mij ertoe dreef om het allemaal perfect te willen doen en zoveel mogelijk bij ons kind te willen zijn. Good for him! Dat meen ik.