
Is jouw kind een beelddenker?
Misschien heb je nog nooit van beelddenkers gehoord, maar je hebt er vast een beeld bij. In elke groep zitten er wel twee of drie. Ze hebben het niet altijd even makkelijk op school. Hoe weet je of jouw kind ook in beelden in plaats van woorden denkt?
Denken met je rechterhersenhelft
Wat is de overeenkomst tussen Albert Einstein, Steve Jobs, Robin Williams, Britney Spears, Jamie Oliver en Tom Cruise? Allemaal hebben of hadden ze een dominante rechterhersenhelft. Dat is de hersenhelft waar afbeeldingen worden opgeslagen en waar zich de dromen, kleuren en emoties bevinden. Een taal leren, informatie analyseren en logisch nadenken wordt gedaan in de linkerhersenhelft, die is bij deze mensen minder actief. Hun hoofden zijn niet gevuld met woorden, maar met plaatjes en daarom noemen we ze beelddenkers.
Van beelddenker naar woorddenker, of niet
Of iemand beelddenker is wordt rond het zevende levensjaar bepaald, als kinderen in groep drie leren lezen en schrijven. Kleine kinderen denken allemaal in plaatjes. Wijst een dreumes naar een bal, dan voegen volwassenen daar het woordje ‘bal’ aan toe. Zegt hij ‘ma’ dan maken we daar enthousiast ‘mama’ van. Zo ontdekken kinderen langzaam dat de klank die uit hun mond komt een betekenis heeft.
Op de kleuterschool kunnen kinderen zich prima verstaanbaar maken, maar in hun hoofd zien ze nog steeds voornamelijk plaatjes. Bij het leren lezen en schrijven wordt er in de hersenen onbewust een keuze gemaakt: sommige kinderen blijven primair in plaatjes denken, anderen schakelen over naar talig denken.
Uit onderzoek blijkt dat 53% van de kinderen in meer of mindere mate in beelden denkt. Daarvan kan ongeveer 30% prima meekomen op school, hun hersenen hebben voldoende compensatiemogelijkheden. Ze zijn bijvoorbeeld ook goed in andere vakken: sporten, muziek of rekenen. Bij de overige 20% is de rechterhersenhelft zo dominant dat ze vaak vastlopen op school.
Lees ook: Wanneer is er spraken van onderpresteren op de basisschool?
Beelddenkers zien 32 beelden per seconde
Er wordt geschat dat deze kinderen 32 beelden per seconde zien. Ter vergelijking: op televisie zien we ongeveer 25 beelden per seconde en taaldenkers zien ongeveer twee woorden per seconde. Bij die beelden horen de echte beelddenkers vaak ook geluid en voelen ze van alles. Het is dus nogal chaostisch in hun hoofd.
Constant aan het associëren
De echte beelddenkers vallen op in de klas omdat het leren lezen traag en radend gaat en ze een zin niet letterlijk voorlezen, maar vertellen wat er volgens hen staat (‘papa’ terwijl er ‘vader’ staat of ‘het meisje draagt een roze jurk’ terwijl er staat ‘het meisje draagt een rode jurk’). Ze werken chaotisch, kunnen zich lastig concentreren, kijken naar het geheel, missen veel details en hebben vaak moeite met automatiseren. Ze zijn in hun hoofd constant aan het associëren. Daardoor raken ze bij een lange uitleg snel de draad kwijt. Als de juf een verhaal vertelt over een poes, dwalen de hoofden van echte beelddenkers af naar hun oma, die in het bejaardentehuis woont en haar poes weg moest doen.
Stelt de juf een vraag, dan geven ze vaak een fout antwoord en hebben ze geen idee meer hoe ze daarop zijn gekomen. Ze zijn bij het beantwoorden van vragen ook regelmatig trager dan andere kinderen. Ze moeten dan gebruikmaken van hun linkerhersenhelft: daar zitten de woorden. Ben je een beelddenker, dan begint het denken aan de rechterkant, waar de beelden zitten. Het woord dat erbij hoort, komt later.
Tips: zo help je een kind met concentratieproblemen.
Onnodige diagnose ADHD of ADD
Dat beelddenkers het wel snappen, maar merken dat andere kinderen sneller zijn, kan ze onzeker en faalangstig maken. Ook daardoor kunnen ze ‘verpieteren’ op school. Docenten denken vaak in eerste instantie aan dyslexie en vanwege het onrustige gedrag aan ADHD of ADD. Ook worden ze getypeerd als dromerig en slecht luisterend. Vaak onterecht. Uit een intelligentietest blijkt regelmatig dat deze kinderen heel slim en snel van begrip zijn. Het vinden van de juiste woorden duurt alleen iets langer en gesproken taal komt niet of veel later aan.
Meer weten? Zo herken je ADHD of ADD bij een kind.
Aanwijzingen: is jouw kind een beelddenker?
- Snel van begrip, goed in puzzels en blokpatronen.
- Werkt en vertelt chaotisch.
- Sterk ruimtelijk inzicht.
- Heeft tijd nodig voor werkjes.
- Grote woordenschat, maar dit komt er niet altijd uit op school.
- Veel fantasie.
- Scoort lager bij opdrachten zonder plaatje.
- Lijkt vaak slecht te luisteren.
- Werkt vanuit het grote geheel en laat details achterwege.
- Haalt wisselende cijfers.
- Is creatief en gevoelig.
- Heeft moeite met spelling, dictee en tafels.
Lees ook: De ontwikkeling van de woordenschat van een kind
Tips voor kinderen die beelddenken
- Laat ze muziek maken en bewegen, dat is goed voor de verbindingen in het brein.
- Mindmaps en tekeningetjes van woorden en cijfers worden makkelijker opgeslagen in het hoofd.
- Beelddenkers leren top-down, en kijken naar het geheel. Wil je ze drie letters leren, laat ze dan het hele alfabet zien, dan weten ze waar het over gaat. Ze willen graag weten waarom ze iets moeten leren.
- Maak van leren een beleving. Speel winkeltje om rekenen te oefenen.
- Laat ze zelf oplossingen bedenken en uitzoeken hoe iets werkt.
- Help hun gedachten te vertragen: vertel dat zij er de baas over zijn en als een cameraman de beelden in hun hoofd langzamer kunnen afspelen.
- Maak echt contact met ze, beelddenkers horen niets wat je even tussendoor zegt. Geef duidelijke instructies en laat ze de opdracht herhalen.
- Een beelddenk-coach kan helpen met leren en het zelfvertrouwen weer opbouwen.
Lees hier alles over mindfulness voor kinderen. Plus: vijf leuke oefeningen om samen met je kind te doen.
Leren met alle zintuigen
Beelddenkers vallen nu meer op dan vroeger omdat het onderwijs taliger is geworden, zeggen deskundigen. Ook de meeste rekensommen worden tegenwoordig met een verhaaltje uitgelegd, en er staan nu veel meer vrouwen voor de klas. Zij geven vaak een langere mondelinge uitleg en bij een stroom woorden haken beelddenkers af. Mannen zijn wat bondiger en hebben bovendien minder moeite met druk gedrag. Dit kun je doen als je kind niet kan stilzitten op school.
Rekenen met koekjes
Het aantal beelddenkers neemt ook toe door de beeldschermcultuur: meer kinderen hebben daardoor moeite met de omslag naar taaldenken. Om het onderwijs voor alle kinderen geschikt te maken, pleiten wetenschappers voor een meer hands on, minds on, hearts on-systeem. Anders gezegd: zet bij het leren alle zintuigen in. Leer leerlingen bijvoorbeeld breuken en kommagetallen met behulp van koekjes of knikkers. Hoeveel is er over als je een kwart hebt opgegeten of verloren. En de helft? Dan vinden ineens alle kinderen rekenen leuk.
Meer lezen: De DLE-score vanaf groep 3, wat is het en wat kun je ermee?