Waarom ontwikkelt een kind een voorkeur voor een ouder?
Veel kinderen ontwikkelen op een gegeven moment tijdelijk een voorkeur voor één van de ouders. Het ene kind heeft dit sterker dan het andere kind en hoe lang deze fase duurt verschilt ook per kind. Die voorkeur kan alleen op een bepaald moment van de dag voorkomen, bijvoorbeeld als je kind naar bed moet. Het kan ook zijn dat een kind alleen geholpen wil worden door de ene ouder en dat de andere ouder niets voor hem mag doen.
Er kunnen allerlei redenen zijn waarom een kind een voorkeur heeft voor één ouder:
-
Hechting
Kinderen voelen zich vaak het meest verbonden met de ouder die goed voor hen zorgt en bij wie ze zich veilig voelen. -
Tijd samen doorbrengen
De ouder die vaker bij het kind is, bijvoorbeeld doordat hij of zij thuisblijft of flexibel werkt, wordt soms de favoriete ouder. -
Verschillen in opvoeding
Kinderen kiezen soms eerder voor een ouder die bijvoorbeeld strenger of juist liever is, afhankelijk van wat ze fijn vinden. -
Veranderingen in het gezin
Als er iets verandert in het gezin, zoals de geboorte van een broertje of zusje, kan dat invloed hebben op wie het kind fijner vindt op dat moment. -
Eigen voorkeur van het kind
Soms vindt een kind het gewoon prettiger hoe één van de ouders knuffelt, speelt of helpt. Daarom kiest het kind dan vaker die ouder.
Het is heel natuurlijk dat een kind een – tijdelijke – voorkeur heeft voor een van zijn ouders. Dat kan aan van alles liggen. Soms komt het doordat een van de twee ouders fysiek minder vaak aanwezig is, waardoor het kind op momenten dat die ouder er wél is, alle aandacht wil opslurpen. Het tegenovergestelde kan evengoed het geval zijn, dat je kind juist meer toetrekt naar de ouder die het meest aanwezig is. Dit zie je vooral bij heel jonge kinderen.
Mariëlle Beckers BuroBloei
Hoe ga je als ouder ermee om?
Echt afwijzen doet een kind nooit. Misschien (tijdelijk) in bepaald gedrag, maar niet in zijn hart. Kinderen zijn erg loyaal naar hun ouders toe. Om goed door deze fase heen te komen, volgen hier een paar tips.
-
Zorg voor voldoende één-op-éénmomenten met je kind. Neem daarbij echt de tijd en geef je volle aandacht, zonder afleiding van bijvoorbeeld je telefoon. Kijk wat je kind leuk vindt om te doen en sluit daar bij aan. Momenten van positieve aandacht en samen plezier maken zorgen voor ontspanning en verbinding.
-
Probeer niet krampachtig liefde of aandacht van je kind te krijgen.
-
Maak er geen wedstrijd van met je partner.
-
Doe geen dingen die niet bij je passen.
-
Als je partner sommige dingen beter of anders doet dan jij, kijk dan de kunst af en probeer zijn manier over te nemen. Maar doe dat alleen als je er achter staat.
-
Trekt je kind meer naar jou toe? Spreek dan met je partner af dat jullie niet in alles met je kind meegaan. Als je kind zich alleen door jou wil laten aankleden, zeg je bijvoorbeeld: 'Ik hoor dat je graag wilt dat mama je helpt met aankleden. Deze ochtend doet papa het en morgen help ik je weer.' Je kunt eventueel alvast twee stuks kleding klaarleggen waaruit je kind kan kiezen.
-
Geef erkenning voor de teleurstelling en emotie die er is als je kind een voorkeur heeft. Erkenning geven zorgt ervoor dat je kind zich begrepen voelt en helpt bij het verwerken van zijn gevoelens.
-
Peuters houden van structuur en niet van verrassingen. Bereid je kind daarom voor op wie hem helpt met aankleden, naar bed gaan, enzovoort. Eventueel kan een schema hierbij helpen.
-
Laat de voorkeursbehandeling van je kind niet jullie probleem worden, maar sta erboven en zie het in perspectief.
-
Trek als ouders één lijn, zorg dat je het eens wordt over de aanpak. Als het naar bed gaan, aankleden of andere momenten lastig verlopen bij één ouder, kan het helpen om deze dingen samen te doen. Probeer dan alleen niet teveel van de andere ouder over te nemen. Door op de achtergrond aanwezig te zijn, kun je mogelijk rust creëren.
-
Bespreek het hebben van een voorkeur voor één ouder samen, maar doe dit niet waar je kind bij is. Als je dit onderwerp veel aandacht geeft, kan het gedrag juist toenemen. Alles wat je aandacht geeft, groeit.
-
Merk je dat de voorkeur van je kind niet overgaat en dat het de harmonie in huis in de weg staat? Beïnvloedt het jullie dagelijks leven zo dat het veel stress oplevert? Weet je niet meer hoe je dit in goede banen kunt leiden of leidt het tot relatieproblemen? Dan kan het geen kwaad om hier opvoedhulp bij te zoeken. Vraag hiervoor bijvoorbeeld advies bij het consultatiebureau of de huisarts.
Tips voor de partner
Een pasgeboren baby is negen maanden lang niet anders gewend geweest dan het leven in de buik van de moeder. Daarom voelt het voor een baby vertrouwd om veel dicht bij de moeder te zijn en door haar te worden getroost en in slaap gewiegd. Voor partners kan het lastig zijn om hun rol hierin te vinden. Deze tips kunnen daarbij helpen:
- 01.
Huid-op-huidcontact: dit zorgt bij zowel partner als baby voor de aanmaak van het 'knuffelhormoon' oxytocine, dat de hechting bevordert en zorgt dat jullie je vertrouwt met elkaar (gaan) voelen. Hier meer tips voor een veilige hechting met je baby.
- 02.
Probeer te verdelen wie de baby oppakt en troost als hij huilt. Ook de stem van de partner voelt vertrouwd voor een baby: die hoorde hij al toen hij nog in de buik zat. Partners mogen erop vertrouwen dat zij hun kind ook troost en geborgenheid kunnen geven, op hun eigen manier, en moeders mogen dat gerust aan hun partner overlaten.
- 03.
Het kan ook goed helpen als een partner zijn baby regelmatig draagt in een draagdoek of draagzak. Een baby wordt vaak rustig tijdens het dragen. Het is fijn en vertrouwd om zo dicht bij zijn ouder te zijn: de geur, stem, hartslag en bewegingen geven een gevoel van veiligheid. Voor ouders is het bijzonder om te merken dat ze hun kindje op deze manier kunnen troosten. Dit directe contact versterkt niet alleen de band, maar ook het vertrouwen in hun rol als ouder.
- 04.
Verdeel de verzorging: een schone luier, in bad doen, de fles geven, je kunt als partner eigenlijk alles doen, behalve de borst geven.
- 05.
Of doe een cursus babymassage (dat kan privé aan huis of in een groep). Daar leer je vaak niet alleen hoe je je baby kunt masseren, maar krijg je ook inzicht in de lichaamstaal van je kind en hoe je daarop kunt reageren. Babymassage zorgt voor mooie momenten van aandacht en verbinding.
- 06.
Moeders, doe hier je voordeel mee! Kolf genoeg melk als je borstvoeding geeft en ga lekker de deur uit, naar vriendinnen, of bijslapen. Die twee redden zich wel samen, het versterkt hun band en jij kunt even opladen.
Zo’n fase van voorkeur heeft ook met hechting te maken: vanaf de geboorte hecht een kind zich in eerste instantie aan de primaire hechtingsfiguur, de primaire verzorger – degene die het meest aanwezig is. Vaak is dat de moeder, of in dit geval de biologische moeder, zeker als een kind borstvoeding krijgt. Dat is heel natuurlijk in het begin, het trekt later ook vanzelf bij: het kind zal zich dan net zo goed hechten aan de andere opvoeder.
Mariëlle Beckers BuroBloei
Je peuter heeft voorkeur voor één ouder
Een voorkeur voor één van beide ouders kan ook ontstaan in de peuterpuberteit. De peuterpuberteit (of 'nee'-fase) begint als een kind anderhalf jaar à twee jaar is en eindigt rond zijn vierde jaar. Vaak speelt opvoeding nu een rol bij het ontwikkelen van een voorkeur, met name als jij en je partner dit verschillend aanpakken. Misschien mag je kind van jou net iets meer dan van zijn partner.
Je kind voelt dat haarfijn aan en kan daardoor meer naar jou toetrekken. Maar ook karakter kan meespelen: misschien lijken je partner en je kind meer op elkaar en begrijpen ze elkaar daardoor beter. Of misschien botst het juist minder tussen jou en je kind omdat jullie zo verschillend zijn.
Lees meer: Dit zegt de plaats in het gezin over het karakter van je kind
Vat het niet persoonlijk op
'Nee, papa doen!' Het voelt niet leuk als je kind je telkens afwijst als je hem ergens bij wilt helpen. Maar het komt veel voor en het is belangrijk dat je het niet persoonlijk opvat. Peuters geven vaak de voorkeur aan de ene ouder boven de andere. Dit is een manier voor hen om hun eigen wil te laten zien en een gevoel van controle te ervaren. Het feit dat een kind soms een ouder afwijst, wijst juist op een veilige hechting en hoort bij een gezonde ontwikkeling. Ook al voelt het misschien als een afwijzing, weet dat het niet persoonlijk is.
Een huilend kind moet getroost worden en als de ene ouder hem niet kan kalmeren maar de ander wel, maak daar dan verder geen punt van. Laat het gebeuren, en geef je kind waaraan – of wie – hij op dat moment behoefte heeft. Accepteer dat hij bij de ander, of juist bij jou, op dít moment meer rust krijgt.
Mariëlle Beckers BuroBloei
Spanning tussen ouders
De voorkeur van een kind kan leiden tot spanningen en ruzie tussen de ouders. Bijvoorbeeld als jullie elkaar verwijten gaan maken dat de ander jullie kind te veel verwent, te veel toegeeft, niet consequent is of juist te streng. Wees er bedacht op dat niet te laten gebeuren, maar probeer van elkaars aanpak te leren en elkaar hierin op te zoeken. Verwennen is sowieso geen oplossing om je kind voor je te winnen.
Beckers: 'Ik kan me voorstellen dat dat vervelend moet voelen. Jij loopt hele dagen te sloven en de opvoeding te verzorgen en hij gaat er met de populariteitsprijs vandoor. Juist omdát hij er minder vaak is en minder huishoudelijke taken heeft. Toch moet je dan bij jezelf te rade gaan: waarom vind ik dit nou zo erg? Waarom raakt dit me? Grote kans dat het te maken heeft met je eigen onzekerheid of misschien wel ontevredenheid over de invulling van je leven. Misschien heb je je baan wel opgezegd om bij de kinderen te kunnen zijn, maar valt het thuismoederschap behoorlijk tegen en mis je je werk? Misschien doe je te veel en moet je met je partner overleggen welke taken jullie beter kunnen verdelen?'
Eenkennigheid
Een voorkeur voor de partner of de moeder is iets anders dan eenkennigheid. Eenkennigheid is een fase die bij de ontwikkeling van een baby hoort. Het ene kind is wel eenkenniger dan het andere. Als je kind eenkennig is, kan hij erg hangen aan jou of aan een ander bij wie hij zich vertrouwd voelt. Hij kan gaan huilen zodra je uit zijn buurt bent, maar ook als er iemand in de buurt komt die hij niet kent. Daarom wordt eenkennigheid ook wel vreemdenangst genoemd.
Beckers: 'Een kind van ongeveer één jaar zit vol in de hechtingsfase en kan daardoor eenkennig zijn. Vaak hangt hij dan extra aan de ouder met wie hij de meeste tijd doorbrengt. Kleine kinderen varen nou eenmaal goed op weinig verandering en veel van hetzelfde, dus als hij eraan gewend is dat zijn moeder alles doet of er altijd is, dan vindt hij dát uiteraard het prettigst.
En dus kan hij gaan huilen of tegensputteren als jij een ander plan hebt. Dat kan lastig zijn, zeker. Maar door eraan toe te geven, zeg je eigenlijk: je hebt gelijk, het ís ook niet veilig bij papa. Beter kun je je kind helpen om zijn gewenning te doorbreken en hem te laten ervaren: hé, wacht eens, het is ook goed als mama er niet is en papa het overneemt, ook al gaat het dan iets anders dan ik gewend ben. Zo geef je je kind vertrouwen.'
Lees meer: Eenkennigheid bij baby's: zo ga je ermee om
Bron: BuroBloei