
Zelfredzaamheid van je kind
Je baby kan nog niet voor zichzelf zorgen. Oftewel, hij is niet zelfredzaam. Naarmate je kind ouder wordt, wordt zijn zelfredzaamheid steeds groter. Wat houdt zelfredzaamheid precies in? En waarom is dit zo belangrijk?
Wat is zelfredzaamheid?
Zelfredzaamheid is kortweg het vermogen om jezelf te kunnen redden. Baby’s en kleine kinderen zijn nog niet zelfredzaam: zij kunnen nog niet voor zichzelf zorgen. Ze moeten nog geholpen worden met eten en drinken, aankleden, badderen enzovoort. Zelfredzaamheid is dus iets wat kinderen met de jaren ontwikkelen. Hoe snel die ontwikkeling gaat, verschilt per kind.
Je kunt de zelfredzaamheid van je kind ondersteunen door de volgende stappen aan te houden: voordoen, samendoen, alleen laten proberen, zelf doen. Zelfredzaamheid betekent overigens niet dat je kind álles zelf moet kunnen. Weten hoe je om hulp vraagt, is ook een vorm van zelfredzaamheid.
Verschil zelfredzaamheid en zelfstandigheid
Zelfstandigheid en zelfredzaamheid zijn niet hetzelfde. Zelfredzaamheid is het vermogen om jezelf te kunnen redden. Zelfstandigheid betekent in hoeverre je het alleen kan. Een peuter kan misschien wel zelfstandig zijn boterham eten, terwijl jij bij hem aan tafel zit. Maar als jij niet in de buurt bent, zal hij rond lunchtijd hoogstwaarschijnlijk niet zelf een boterham pakken, smeren en opeten. Hij kan dingen dus wel zelfstandig, maar is nog niet zelfredzaam.
Lees ook: 8 tips om het zelfvertrouwen van je kind te vergroten
Het belang van zelfredzaamheid
Het is belangrijk dat je kind zelfredzaam wordt. Niet alleen omdat het voor jou als ouder fijn is dat je kind steeds zelfstandiger wordt en zich prima redt zonder jou. Het is ook goed voor het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van je kind. Daarnaast is het belangrijk dat je kind zelfredzaam wordt, voor het geval dat je hem ooit uit het oog verliest. Je hoopt dat zoiets nooit zal gebeuren, maar vrijwel iedere ouder overkomt het ooit een keer. Je staat op het strand of in een drukke winkel en opeens zie je hem niet meer. Het is dan belangrijk dat je kind op zo’n moment weet wat hij moet doen, dus zelfredzaam is, zodat je hem snel weer in je armen kunt sluiten..
Meer weten? Zo help je je kind meer en betere keuzes te maken.
Zelfstandigheid en zelfredzaamheid per leeftijd
Je kind wordt naarmate hij ouder wordt met de jaren steeds zelfredzamer. Hier wat vaardigheden die passen bij de zelfredzaamheid per leeftijd. Sluiten de voorbeelden niet helemaal aan op de ontwikkeling van jouw kind? Geen zorgen. Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier.
- Baby’s (0 tot 1 jaar)
Pasgeboren baby’s zijn absoluut niet zelfredzaam, ze kunnen nog vrijwel niets zonder hulp. Toch zet je kind in de babytijd heel wat stappen richting zelfstandigheid: iets vastpakken, omrollen, zitten, optrekken, kruipen en misschien zelfs al lopen. Ook gaat je baby vaste voeding eten en leert hij zelf uit een beker te drinken. Rond zijn eerste verjaardag kan hij al heel wat dingen zelfstandig, maar zelfredzaam is hij nog lang niet.
- Dreumes (1 tot 2,5 jaar)
In de dreumesfase wordt je kind stap voor stap nog zelfstandiger. Hij zal steeds meer ‘zelluf’ willen doen, zoals met een vork eten, zijn haren kammen, lopen in plaats van in de buggy zitten en de trap op en af gaan. Ook gaat je kind steeds vaker in zijn eentje op onderzoek uit. Al zal hij jou of je partner nog goed in de gaten houden en waarschijnlijk niet ver weg durven lopen.
Je kind leert in deze periode ook dat hij een eigen mening heeft. En dus kan hij flink eigenwijs zijn en niet altijd even goed luisteren. Dit kan best vermoeiend zijn. Deze fase wordt niet voor niets de ‘terrible two’s’ genoemd. Aan de andere kant zal je kind ook steeds beter kleine opdrachten kunnen uitvoeren en dit met plezier doen, zoals zijn bord naar de keuken brengen en zijn schoenen pakken. Dit soort taken geven je kind veel zelfvertrouwen. Een belangrijke stap op weg naar zelfredzaamheid.
Tips voor ouders tijdens de peuterpuberteit.
- Van peuter tot kleuter (2,5 tot 6 jaar)
In de peuter- en kleutertijd wordt hij nóg zelfstandiger en ontwikkelt hij langzaam maar zeker zelfredzaamheid. Hij leert zichzelf aankleden, alleen naar de wc gaan en wat later fietsen. Op het KDV of de peuterspeelzaal en de kleuterschool wordt zijn zelfstandigheid ook aangemoedigd. Je kind kan inmiddels goed zelf vertellen wat hij wil. En laat je je kind vooroplopen, dan weet hij waarschijnlijk moeiteloos de juiste route van de supermarkt naar huis te vinden. Geef je kind vooral dit soort opdrachtjes (vanzelfsprekend zonder hem uit het oog te verliezen), het geeft zijn zelfvertrouwen een boost.
Lees ook: Zo stimuleer je de zelfstandigheid van je kind
- Basisschoolkind (6 tot 12 jaar)
In de basisschoolleeftijd leert je kind ontzettend veel, in een tempo dat je soms zal verbazen. Met al die wijsheid groeit ook zijn zelfstandigheid. Je kind leert lezen en schrijven, rekenen en klokkijken. Door het geven van zakgeld, leer je je kind om te gaan met geld. Wacht hier niet te lang mee, want voor je het weet wil je kind zelfstandig naar de winkel. Dit is in het begin misschien even slikken, maar waarschijnlijk kan je kind dit inmiddels prima aan. Hij is nu al behoorlijk zelfredzaam. Natuurlijk is het wel belangrijk om afspraken te blijven maken en grenzen te blijven stellen, maar probeer je flexibel op te stellen en goed te kijken naar wat je kind al aankan. Je kind vertrouwen en ruimte geven is goed voor zijn zelfvertrouwen.
Meer lezen: Hoeveel zakgeld geef je je kind per leeftijd?
Het blijft belangrijk dat je kind de ruimte krijgt om zelf dingen te proberen. Laat hem steeds meer zelf bepalen: welke kleren hij aan doet, op welke sport hij wil, of hij zijn huiswerk voor of na het eten maakt. Blijf hem ook wel taakjes geven: geef hem regelmatig een opdracht wat hij nog nooit eerder heeft gedaan. Als het hem lukt, geeft dat zijn zelfvertrouwen een boost. Hoe meer taken hij zelf kan uitvoeren, hoe zelfredzamer je kind wordt.
Zelfredzaamheid bij paniek
Een zelfredzaam kind weet wat hij moet doen in panieksituaties. Maar dit zal hij wel eerst moeten leren. Hier wat handige tips:
- Gaan jullie bijvoorbeeld naar het strand of een pretpark? Doe je kind een polsbandje om met zijn naam en jouw telefoonnummer of schrijf het op zijn arm met watervaste stift. Vertel je kind dat als hij iedereen kwijt is, op zoek moet gaan naar iemand van de politie, Reddingsbrigade, of een andere papa of mama met kinderen.
- Spreek een herkenbaar punt af, voor als jullie elkaar kwijtraken, bijvoorbeeld een strandtent of verdwaalpaal.
- Kom deze afspraak zelf (ook) na. Het gebeurt dat kinderen braaf bij het afgesproken meeting point staan te wachten en dat ouders in paniek overal aan het zoeken zijn.
- Fietst of loopt je kind alleen naar school of speelt hij zelfstandig buiten? Maak afspraken over wat hij moet doen als hij bijvoorbeeld valt. Bijvoorbeeld waar hij kan aanbellen of denk eens na over een eigen telefoon voor je kind.
- Leer je kind dat hij nooit met iemand meegaat zonder het eerst aan jou te vragen. Zelfs niet met bekenden.
- Is je kind terecht nadat je hem bent kwijtgeraakt? Word niet boos, maar laat zien hoe blij je bent dat hij er weer is. Bespreek later pas met je kind hoe zo’n situatie in de toekomst voorkomen kan worden.
Tips: 9x zo voorkom je dat je je kind kwijtraakt
Dit artikel is tot stand gekomen en goedgekeurd door artsen en andere (medische) deskundigen van het Ouders van Nu expertteam.
Beeld: GettyImages