
Bevallen tijdens de babymoon: 'Ik was 25 weken zwanger en wist: dit is foute boel'
Manon en Nick wilden nog één keer samen weg voor de geboorte van hun baby. Zo gezegd, zo gedaan. Maar na een heerlijke week op Kaapverdië breken plotseling de vliezen op het vliegveld. 'Ik kon alleen maar denken: gebeurt dit echt? Nu?'
‘Stijn heeft sinds dag één al een bijnaam. We noemen hem Strijder Stijn, omdat-ie zo sterk is. Hij is drie maanden te vroeg geboren, maar is niet beademd. Toen hij werd geboren, was hij groter dan verwacht. Het is domme pech dat hij tijdens onze babymoon is geboren, maar we hebben veel geluk dat hij zo sterk is en het allemaal goed lijkt te zijn gegaan.’
Eindelijk een buik
Manon: ‘Ik was meteen zwanger. Hartstikke gewenst, maar ook even schakelen. Omdat ik geen seconde misselijk ben geweest of last had van andere kwalen, ging ons leven eigenlijk gewoon door. We waren allebei druk met werken, sporten en afspraken met vrienden. Daarom besloten we een babymoon te boeken naar Kaapverdië: nog één keer samen weg. In alle rust. Die week daar was heerlijk. Het besef drong door dat we écht ouders zouden worden en met vijfentwintig weken begon mijn buik ook eindelijk te groeien.
Foute boel
Op 11 februari stapten we weer in de bus naar het vliegveld. We zouden vanuit Boa Vista naar het hoofdeiland Sal vliegen en vandaaruit door naar huis. Door mijn beginnende buikje kregen we op het vliegveld voorrang bij de douane. Dus liepen we door, deden we onze sieraden af en legden die in zo’n bakje. Toen we door de controle waren, zag ik Nicks horloge nog liggen. “Schat, je vergeet je horloge,” zei ik en ik draaide me om om het te pakken. En toen gebeurde het: flats. In één keer was mijn broek nat. Alsof er iets was geknapt. Ik wist meteen: dit is foute boel. Want mijn beginnende buik was ook ineens weg.’
De knop om
Nick: ‘Ik schrok van de blik in Manons ogen. Ik zag blinde paniek. Toch probeerde ze rustig te blijven. Ik zei tegen haar: “Misschien heb je gewoon in je broek geplast, is het een zwangerschapskwaaltje. Kom, naar de wc.” Manon had weleens gehoord dat vruchtwater zoet ruikt en op de wc van het vliegveld dachten we: ja, shit, dit ruikt inderdaad zoet.’
Manon: ‘Op dat moment ging er een knop om. Ik dacht: ik ben in elk geval vijfentwintig weken zwanger, hij is dus levensvatbaar als hij komt, maar ik ga hier níét bevallen. Ik moet hem binnenhouden. Wat er ook gebeurt. Ik ging in de overlevingsmodus, mijn emoties schakelde ik uit.’
Onwerkelijk
Nick: ‘Manon belde vanaf de wc de verloskundige. Ook die dacht aan gebroken vliezen, want Manon bleef vocht verliezen. De Nederlanders uit ons hotel en de bus hadden gezien dat we geschrokken naar de wc waren gelopen en boden hulp aan. Van een andere vrouw kregen we een babyluier voor Manon, ik kreeg een telefoonoplader en zelfs €250 van iemand. Iedereen wilde helpen. Heel bijzonder was dat. Ondertussen haperde het in mijn hoofd. Ik kon alleen maar denken: gebeurt dit echt? Nu?
Lees ook: Vroeggeboorte: dit zijn de drie signalen
Naar het ziekenhuis
Uiteindelijk lukte het met de mensen op het vliegveld een ambulance te regelen die ons naar een privékliniek bracht. Toen Manon op de brancard lag, keken we elkaar vastberaden aan: oké, dit is de situatie nu, hier gaan we samen mee dealen. De arts van de kliniek sprak geen Engels, dus de assistent vertaalde alles: Manons vliezen bleken inderdaad gebroken, maar ze had nog geen ontsluiting. De assistent zei dat we zo snel mogelijk naar Sal moesten, want daar was een ziekenhuis. Dus reden we als een gek met een taxi terug naar het vliegveld en konden we alsnog mee met de vlucht.’
Vieze bouwput
Manon: ‘Het ziekenhuis was verschrikkelijk. Een vieze bouwput met overal kakkerlakken en muizenvallen in de hoeken van de gangen. De artsen zeiden tegen ons: “Jullie moeten hier weg. Als je hier bevalt, overleeft je baby het niet en jij misschien ook niet.” Wat ik toen voelde, weet ik niet meer. Ik was in een soort shock en dacht: als ik mijn emoties nu toelaat, is het klaar, dan komt de bevalling op gang en verlies ik hem. Dus probeerde ik rustig te blijven en zo stil mogelijk te blijven liggen om niet nog meer vruchtwater te verliezen.’
Nog niet naar huis
Nick: ‘Om zo snel mogelijk weg te kunnen, kregen we zelfs nog een fit to fly-verklaring en werden we weer naar het vliegveld gereden, maar de piloot durfde het niet aan. Toen hij op het allerlaatste moment de vliegtuigdeur dichtdeed, zakte de moed me in de schoenen. We moesten weer terug naar het vieze ziekenhuis. We wilden maar één ding: naar huis. Naar Europa.’
Manon: ‘Ik kreeg een spuit voor de longrijping van de baby, de rest van de nacht werden we helemaal alleen gelaten in een kamertje. Nick lag op een handdoek naast me op de grond. Ik dacht nog steeds vooral: ik moet niets voelen, ik moet mezelf onder controle houden, want ik had het idee dat stress ervoor zorgde dat ik meer vruchtwater verloor.’
Afwachten
Nick: ‘Gelukkig wist onze reisverzekering na anderhalve dag een medische vlucht te regelen naar Gran Canaria. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis met een goede neonatologie-afdeling. Het was zo’n opluchting om in elk geval op Europese bodem te staan. Ook daar waren er allerlei onderzoeken. De artsen bevestigden dat Manons vliezen waren gebroken. Waarom wisten ze niet, waarschijnlijk gewoon pech. Er konden twee dingen gebeuren: als Manon een infectie kreeg, werd de baby al snel geboren. Als dat niet gebeurde en ze absolute bedrust hield, kon de baby nog een paar weken blijven zitten.’
Manon: ‘We gingen meteen uit van het tweede scenario. Dat móést lukken. Maar ik was ook helemaal op. We hadden twee dagen niet gegeten en geslapen en we hadden zo veel vragen. Want wat gebeurde er als hij wél snel kwam? Ik was pas vijfentwintig weken. Zou hij iets aan zijn vroeggeboorte overhouden? En zo ja, hoe zou ons leven er dan uit komen te zien? Niemand wist het. We konden niets anders doen dan stilliggen en afwachten. Nick sliep de eerste dagen op een stoel naast mijn bed, maar vond al snel een appartement in de buurt.
Lees ook: Z0 gaat het eraan toe op een neonatologie-afdeling
Turven
Twee dagen later kwamen mijn ouders naar ons toe om ons te steunen. Mijn moeder gaf me een boekje om in te schrijven en de dagen te turven. Elke dag dat de baby bleef zitten, was er een. Daar hielden we ons aan vast. We vonden al snel een ritme: Nick kwam met me ontbijten en bracht elke avond eten. Tussendoor ging hij sporten en las en netflixte ik. Deden de artsen ’s ochtends hun visiteronde, dan checkten ze of ik bloed verloor, weeën had, de baby goed voelde bewegen en geen tekenen van een infectie vertoonde. Zag alles er goed uit, dan dachten we: yes, weer een dag erbij.
Dubbel gevoel
Het bleef drie weken rustig en in die tijd zag ik zelfs mijn buik weer groeien. Bij week achtentwintig dachten we: dít is een mijlpaal. Nu heeft hij betere kansen als hij komt. En schijnbaar voelde hij dat ook, want nadat ik ’s avonds wat licht bloedverlies had, kwamen midden in de nacht de weeën op gang. Ik belde Nick uit bed: “Het gaat nu écht gebeuren.” Een gek moment, want het was zo dubbel: aan de ene kant was het nog steeds veel te vroeg, aan de andere kant waren we al blij dat we zover waren gekomen.
Push, por favor
De bevalling verliep een beetje chaotisch. Omdat de ontsluiting maar niet opschoot, stelden de verpleegkundigen een ruggenprik voor, maar dat wilde ik niet. “But do you want pain?” vroegen de verpleegkundigen verbaasd. In Spanje zijn ruggenprikken gebruikelijker. Dus kreeg ik er toch een. En toen ging het snel. Een klein uur later vroegen de verpleegkundigen in gebrekkig Engels: “Do you know how to push?” Nee, dat wist ik niet. Want pas na de vakantie zouden we een bevalcursus gaan volgen.
Toch ging het goed. Omdat ik haast geen buik had, zag ik zijn koppie zelf tevoorschijn komen, dat moment vergeet ik nooit meer. Tijdens het persen heb ik nog geroepen: “He is going to be on the chest!” Ik wilde hem per se even op mijn borst. En daar werd hij inderdaad gelegd: Stijn. Veertienhonderd gram, een stuk groter dan verwacht. Klein, glibberig en huilend, met zijn ogen wijd open. “He is okay!” riepen de artsen, en toen werd hij snel weggereden in een couveuse voor controles.’ Nick: ‘Toen we bij hem op de neonatologie-afdeling kwamen, zei de arts meteen dat hij groot en sterk was. Hij bleek zelfs geen extra zuurstof nodig te hebben.’
Bijzonder
Manon: ‘Toch was het ontzettend naar om hem aan al die draadjes te zien liggen. Al die weken had de focus volledig op hem en mijn buik gelegen. Nu was hij geboren en kon ik hem niet eens vasthouden. Bovendien werd ik de dag erna zelf ontslagen uit het ziekenhuis.’ Nick: ‘De verpleegkundigen spraken slecht Engels. We zochten zelf artsen op die wat meer konden vertellen in het Engels. Het bijzondere is: Stijn heeft geen complicatie of infectie gehad, níets. Anderhalve week na zijn geboorte mochten we zelfs naar Nederland vliegen met een medische vlucht. In Nederland heeft hij vervolgens nog acht weken in het ziekenhuis gelegen.’
Gelukkig einde
Manon: ‘Stijn is nu drie maanden, maar eigenlijk pas drie weken. Dat is zo gek. Op zijn geboortekaartje hebben we groot zijn geboorteplaats laten zetten: Las Palmas. Hij heeft later altijd een goed verhaal te vertellen als iemand daarnaar vraagt. Met ons gaat het goed, maar eigenlijk begint nu pas door te dringen wat er allemaal is gebeurd. Soms heb ik flashbacks: dan zie ik weer dat hij na zijn geboorte meteen wordt meegenomen en zie ik de ziekenhuishal naar zijn afdeling weer voor me. Verdrietig word ik er niet van, want het is allemaal uitzonderlijk goed gegaan, gezien de situatie en de termijn. Maar het heeft wel impact gehad.
Wat ik moeilijk vind, is dat ik eigenlijk mijn zwangerschap ben misgelopen. Zo voelt het. Vierenhalve maand na de test waren we al ouders. Ik heb geen echte buik gehad of dingen als verlof of een babyshower. Tegen andere stellen met babymoon-plannen zou ik zeggen: check of je een goede reisverzekering hebt. Ik wil niet weten hoe het met ons was afgelopen zonder. En nee, ik zou ook niet meer zo snel zwanger op vakantie gaan naar een land met zo’n onontwikkelde gezondheidszorg. Misschien naïef, maar we hebben er destijds totaal niet bij stilgestaan. Dat Stijn en ik er zo goed zijn uitgekomen, is haast ongelofelijk.’
Dit artikel is eerder verschenen in Ouders van Nu Magazine – Tekst: Priscilla Borgers
Artikelen van Ouders van Nu ontvangen in je mailbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.