Kies nú voor een abonnement met korting

Abonneer nú met korting

 
Doorslapen baby

Lisanne kreeg een huilbaby: ‘Zonder mij begon ze te huilen. Ik kon niet eten, niet naar het toilet, niks’

Na negen maanden vroeg Lisanne tijdens een controle op het consultatiebureau oververmoeid: ‘Wanneer wordt het nou eens leuk?’ Want haar baby bleef maar huilen.

Advertentie

Een eitje

‘Dirk en ik waren al een poos samen, hadden beiden een goede baan en zaten lekker in ons vel. Een stabiel nest voor een kind, leek ons. Bovendien hadden we er gewoon zin in. We zouden het allemaal over ons heen laten komen en onze intuïtie volgen, dan ging het vast goed.

Lees ook: Goeie vraag: hoe weet je of je (nog) een kind wilt?

De eerste dagen na de bevalling was dat ook zo. Onze dochter Lena was gezond, mooi en lief. Ze sliep veel en dronk goed. Zo is het een eitje, dacht ik nog.

Helaas duurde dat niet lang: op dag vier begon het huilen. Aan één stuk door. Ik kon Lena niet neerleggen of ze zette een keel op. Ze huilde vier tot zes uur per dag. Alleen als ik haar voedde, vasthield of met haar rondwandelde, was ze stil. Ook om te slapen kon ik haar niet wegleggen, terwijl ze wel moe was. Ze sliep alleen bij mij, zowel ’s nachts als overdag. Ze zat altijd aan me vastgeplakt. Ik kon niet eten, niet naar het toilet, niks.

Aan en uit

Wanhopig op zoek naar een oplossing ging ik op onderzoek uit. Zo las ik dat je je kind eerst in een diepe slaap moest brengen voordat je hem neerlegde, dat zou na tien tot vijftien minuten zijn. Niet bij Lena: zodra haar rug het matrasje raakte, hoe zachtjes ik dat ook deed, werd ze wakker en begon het gehuil weer.

Advertentie

Lees ook: Jeugdarts Nelleke de Kom over hoe om te gaan met een huilbaby

Ook las ik dat je je kind zo veel mogelijk bij je moest dragen, dan zou het huilen vanzelf ophouden. Dat deed ik de hele dag al, ik wilde dat juist zo graag afbouwen. En dan was er nog een methode om de huiltjes van je baby te leren herkennen. Nou, Lena kende maar twee standen: aan en uit. Aan als ze niet bij me was en uit als ik haar oppakte.

Wat het er niet makkelijker op maakte, was dat ik vlak voor mijn bevalling mijn baan was verloren. Omdat ik lerares ben, zou ik pas na het schooljaar weer in aanmerking komen voor een nieuw contract. Had ik geweten dat ik na vier of vijf maanden weer aan het werk kon, dan had ik het misschien beter kunnen verdragen. Nu voelde het zo uitzichtloos. Ik deed wat ik moest doen, sloot me zo veel mogelijk af voor het gehuil en sliep zo veel mogelijk, om ervoor te zorgen dat ik niet oververmoeid raakte.

Slaapmanagement

Rond dag tien stuitte ik op het boek De tevreden baby van Gina Ford. Dat beschrijft een vaste routine voor baby’s en geeft precies aan hoe lang en wanneer een baby moet slapen, wanneer hij in bad moet, moet eten, enzovoort. In eerste instantie leek het me onhaalbaar, want het paste totaal niet bij wat ik zag bij Lena. Die kon toch nooit twee uur achtereen wakker blijven?! Maar in mijn wanhoop heb ik het boek er zo rond de vierde week opnieuw bij gepakt.

We waren er inmiddels van overtuigd dat er lichamelijk niks met Lena aan de hand was. De eerste twee weken dachten we nog aan reflux, maar de huisarts sloot dat uit. En ook darmkrampjes leken niet voor de hand liggend. Gaandeweg werd het mij steeds duidelijker dat Lena gewoon slaap nodig had. Geen hazenslaapjes, bij mij op de arm of in de kinderwagen, maar échte slaap.

Advertentie

Slaapmanagement werd mijn toverwoord en Gina Ford mijn formule. Op een goede dag ben ik letterlijk met haar boek in de hand zo strak mogelijk ‘het regime’ gaan volgen. Ik deed precies wat er werd gevraagd. Na het voeden, spelen en knuffelen legde ik Lena bij de eerste gaap of huil op bed. Voordat ze oververmoeid raakte. Dat werkte snel en wonderwel.

Lees ook: Zo kies je de juiste slaapzak voor je baby

Strikt schema

Diezelfde avond trof Dirk me bij thuiskomst voor het eerst sinds weken niet doodvermoeid in de deuropening om Lena aan hem te overhandigen. Ik zat op de bank, alleen, met een kop thee. We wisten niet wat ons overkwam. Lena was zelf gaan slapen en vanaf toen sliep ze ook ’s nachts door. Wat een zegen! Niet dat ze graag wilde slapen, trouwens. Ze krijste het nog altijd uit, maar dat duurde hooguit twintig minuten.

Het strikte schema vond ik sneu voor zo’n kleintje, dus ik compenseerde dat volop met extra knuffels en kusjes, maar op een gegeven moment heb ik ook gewoon de knop omgezet. Als ze dan toch huilde, kon ze dat net zo goed in haar bed doen. Dan had ik er in elk geval minder stress van.

Ik werd ook heel strikt: ik pakte haar niet meer zomaar op als ze huilde, liep geen rondjes meer met haar en nam haar ook niet meer bij ons in bed. Lena moest leren zelfstandig in slaap te vallen. Dat klinkt hard, maar anders gingen we er allemaal aan onderdoor.

Wat gaat wél goed?

Helaas bracht het regime overdag nog geen soelaas. Na een halfuur slapen deed Lena haar ogen altijd weer open. En aan dat halfuurtje ging altijd veel gekrijs vooraf. Ik keek reikhalzend uit naar week zes, want dan, zo had ik gelezen, zou er een huilpiek zijn en daarna moest het beter worden. Maar Lena had alleen maar voortdurende huilpieken en het werd niet minder.

Na negen maanden vroeg ik tijdens een controle op het consultatiebureau oververmoeid: “Wanneer wordt het nou eens leuk?” Daarop kreeg ik een videotraining aangeboden. Het kwam erop neer dat ik aan de hand van videobeelden die bij ons thuis werden gemaakt gecoacht zou worden. Het gaf inzicht en vertrouwen, omdat ik op de dingen werd gewezen die wél goed gingen, maar het bracht geen werkelijke verandering.

Lees ook: Met hulp van slaapcoaching kun je je baby helpen beter te slapen

Sterk karakter

Daarna zijn we nog naar een kinderpsycholoog geweest. Die vond Lena’s gedrag niet normaal, maar constateerde ook dat er verder niets met haar aan de hand was. Mijn gevoel werd bevestigd: ze wilde gewoon niet slapen. Dat in combinatie met een sterk karakter en een flinke dosis eenkennigheid zorgde voor haar gehuil.

Gelukkig werd ze met de tijd makkelijker en vrolijker. Zeker toen ze meer begon te bewegen en leerde praten. Het leek alsof ze de wereld daardoor beter begreep en dat gaf haar rust en minder frustratie. Het werd op een gegeven moment zelfs zo veel beter dat we aan een tweede durfden te denken.

Nóg een huilbaby

We kregen weer een dochter: Hannah. Weer gezond, lief en mooi, maar helaas ook weer een huilbaby. Een stuk minder heftig dan Lena, maar met twee kinderen had ik mijn handen ook voller. Tot overmaat van ramp verloor ik opnieuw mijn baan. Ik voelde me gevangen thuis, machteloos. Het maakte me zo boos dat dit me opnieuw overkwam. Daardoor was de rek er vrijwel meteen uit.

Bij Lena heb ik eindeloos van alles geprobeerd, maar bij Hannah had ik al snel geen puf meer. Ondertussen deed Dirk, net als destijds bij Lena, zijn best om me zo goed mogelijk te steunen, maar hij moest wel gewoon werken. Daar was ik echt jaloers op: hij mocht het huis uit en hoefde niet steeds met een huilende baby te zitten.

Na een week of vier voelde ik me zo verloren dat ik de deur uit ben gestapt, terwijl Hannah in haar wiegje lag te huilen. Ik ben naar het consultatiebureau bij ons om de hoek gelopen en heb om hulp gevraagd. Het consultatiebureau opperde de huilpoli. “Neem haar maar mee,” zei ik meteen. Voortdurend met een huilende baby zitten is zo zwaar en ik wilde zó graag rust.

Op de huilpoli

In het ziekenhuis werden we bijgestaan door een team van specialisten. Op de huilpoli kijken ze naar het totaalplaatje. Naar het kind en de ouders. Ze proberen een nieuw ritme te bewerkstelligen en rust terug te brengen in het gezin. Het gevoel gehoord en ondersteund te worden was geweldig en precies wat ik nodig had op dat moment. De twee weken die Hannah op de huilpoli verbleef, voelden als vakantie. De tweede week was ook echt alleen voor mij, om de negatieve spiraal te doorbreken en ervoor te zorgen dat ik de rust kon vasthouden.

Toen Hannah thuiskwam, had ik meer lucht. Bovendien werd ze overdag niet meer om de tien minuten wakker en ook het huilen was minder. Hoewel het bleef rommelen: pas sinds kort slaapt ze overdag langer dan drie kwartier en ’s nachts wordt ze nu ze achttien maanden is nog steeds meerdere keren wakker. Dat is normaal geworden, ik accepteer het maar.

Gezonde keuzes

Ik vind het een voortdurende, ingewikkelde puzzel. Ik hou van mijn kinderen, zielsveel, maar het liefst had ik ze pas na drie maanden thuis gekregen. Ik ben daar eerlijk over, maar volgens mij rust er wel een taboe op. Niemand heeft het erover hoe moeilijk het ouderschap soms is, terwijl dat zo veel zou schelen.

Voor mij is de belangrijkste les dat ik me nergens meer voor schaam en keuzes maak die voor mij werken en mij ‘gezond’ houden. Zo ga ik elke zomer twee weken op reis zonder kinderen. Misschien ook een taboe, maar dat heb ik echt nodig om daarna weer van ze te kunnen genieten.

Lees ook: Marije ging zonder man en baby op vakantie naar Bali: ‘Rust en gewoon even ‘me, myself and I’’

Gelukkig wordt het steeds makkelijker en ontwikkelen Lena en Hannah zich tot lieve, slimme meiden. Het punt waarop het praten en lopen begon, bleek voor hen allebei heel belangrijk. En als ik zie hoe zij elkaar overladen met knuffels, stroom ik over van liefde en is alles goed.’

Hulp gezocht

Heb je het gevoel dat je niet bent opgewassen tegen het gehuil, zoek dan hulp bij je huisarts, het consultatiebureau, de Oudertelefoon (085-1304658)  of Stichting Steunpunt Huil-baby’s (steunpunthuilbabys.nl).

Interview: Jente van Haeften. Beeld: Getty Images

Redactioneel – Offer – Eindelijk een goede nachtrust

Numsy

Eindelijk een goede nachtrust

White Noise producten
Bekijk hier