Bevallingsverhaal: 'Ik voel me helemaal rozig. Of nou ja, knetterstoned eigenlijk'
Het liefst wil Loes (29) bevallen zonder toeters en bellen. Maar als de bevalling met 36 weken dan toch echt begint, denkt ze daar al snel anders over.
‘Voorweeën, noemt de verloskundige mijn krampen. Ik sta onder de douche van de verloskamer en probeer tot rust te komen. Maar het lukt écht niet. Het doet zo veel pijn. Dit kunnen toch geen oefenweeën meer zijn?
Vals alarm
Al bij vijfendertig weken braken mijn vliezen. Daar werd niemand in het ziekenhuis zenuwachtig van. “We laten hem zo lang mogelijk in je buik,” was het uitgangspunt. Dus mocht ik weer naar huis. Daarna was het telkens vals alarm. Het ene moment voelde ik hem niet meer bewegen, het andere moment dachten ze dat hij in het vruchtwater had gepoept. Moesten we een nacht in het ziekenhuis blijven. En uiteindelijk tóch weer naar huis.
Ons kent ons
Vanochtend lag er ineens rood water in het toilet. Dus hup, terug naar het ziekenhuis. Wéér een nacht blijven. Het ging allemaal relaxed, want we kennen bijna iedereen. We vermaakten ons wel. Maar die weeën. Echt pittig. Ze beginnen te veranderen.
Even schrikken
“Kom maar onder de douche vandaan,” zegt de verloskundige. “Ik ga je controleren.” Vanwege infectiegevaar wilde ze dat zo lang mogelijk uitstellen. Hoever zal ik zijn? Een paar centimeter? De verloskundige kijkt omlaag, voelt en schiet verschrikt omhoog: “Je hebt al zeven centimeter ontsluiting!” Haar relaxte houding slaat direct om. “Kun je zelf uit bed komen of moeten we je helpen?” vraagt ze. Nee, ik kan het zelf wel. Oef, wacht even. Een wee. Ik grijp Cécile. Hang in haar armen. Concentreren op die wee. Deze is heftig. Ogen dicht. Puffen.
Lees ook: Zo herken je eerste echte wee
Rennen
Wee weg. Ogen open. Huh? De hele kamer is ineens omgebouwd. Het waren maar een paar seconden toch? Alles is opgeruimd. Céciles stretcher is weg, verlosbed op z’n plek, medische karren klaar, een couveuse. “Kan ik nog snel wat spullen uit de auto halen?” vraagt Cécile. “Ik zou even wachten. Dit kan snel gaan,” antwoordt de verpleegkundige. Cécile kijkt mij vragend aan. De maxicosi, onze koffer: allemaal nog in de auto. Cécile is triatleet. Ga maar snel. Rennen!
Toeters en bellen
Zeven centimeter… Dan is het dus te laat voor een ruggenprik. Ineens slaat het nieuws bij me in. Het liefste wilde ik een natuurlijke bevalling, zonder toeters en bellen. Maar ik ben zó moe. Van alle spanning. Het zwanger worden. De kwalen tijdens de zwangerschap. En de laatste weken. “Een morfinepomp kan nog wel,” zeggen ze. Doe dat dan maar. De weeën doen zó veel pijn. Cécile is al terug. Zij mag de pomp bedienen. De eerste dosis is meteen raak. De pijn zakt langzaam weg. Wat is dit lekker zeg.
Doe nog een dosis
En nóg een dosis. De weeën lijken ineens te stoppen, dus ik krijg er wee-opwekkers bij. Maar het doet me weinig. Net kon ik amper praten, nu kletsen we over het weer. Elke drie minuten komt een nieuwe dosis beschikbaar. Cécile blijft drukken. Kijken of het al kan. We liggen in een deuk. Ik voel me helemaal rozig. Of nou ja, knetterstoned eigenlijk.
Hou me vast
Nieuwe controle. Negen centimeter. De verpleegkundige maakt een kruik klaar. Babykleertjes eroverheen. Oké, duidelijk. Vóórdat die kruik koud is, hebben wij een baby. De weeën blijven even heftig, maar ik mag wel gaan persen. Ik grijp Céciles hand. Laat me niet meer los hè? Het gaat gebeuren. Al mijn spieren aanspannen. Cécile jut me op. Dat is wat ik nodig heb. Alles geven! Cécile, waar is je hand? Ik grijp in de lucht. “Bij de volgende wee weer persen,” zegt de verloskundige. Mijn weeën zijn weg! Dit gaat niet. Gillen van de pijn.
Meer lezen? Bevallingsverhaal: ‘In twintig minuten zijn we twee prachtige kinderen rijker’
Gelanceerd
De verloskundige houdt mijn ene been vast, de verpleegkundige het andere. Ze laat mijn been los. Nee! Alsof ik compleet uitscheur. Laat dit stoppen! “Ik zie het hoofdje,” roept Cécile. “Wil je een spiegel om te kijken?” Nee, ga weg met je spiegel! Ik moet door. Persen. Maar hij is er al. Zomaar ineens. Hij wordt bijna gelanceerd.Hij is heel klein, maar brult meteen keihard. De navelstreng zit om zijn nek en wordt gauw verwijderd. Daarna leggen ze hem op mijn borst.
Dít mannetje heb ik in mijn buik gevoeld. Het klopt helemaal. Dit is onze zoon Abel.’
Dit artikel is eerder verschenen in Ouders van Nu Magazine – Tekst: Janou Zoet, Fotografie: Mirjam Cremer
Artikelen van Ouders van Nu ontvangen in je mailbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.