Gedragsproblemen bij kinderen
Alle kinderen worden weleens boos, zijn driftig of maken ruzie. In sommige leeftijdsfases gebeurt dit wat vaker, denk maar aan peuters of pubers. Ook kunnen kinderen heftiger reageren in hun gedrag als er dingen veranderen. Een verhuizing bijvoorbeeld, de komst van een broertje of zusje of als ze voor het eerst naar school gaan. Meestal gaat dit vanzelf over. Soms duurt het langer en merk je dat je kind bijna altijd snel boos wordt, andere kinderen schopt of slaat of druk en onrustig is. Als dit ook van invloed is op het functioneren van je kind, is er misschien meer aan de hand. Er kan sprake zijn van een gedragsprobleem.
Leestip: Zo ga je om met een boos kind
Wanneer spreek je van een gedragsprobleem?
Als een kind minimaal 6 maanden lang opstandig, negatief, vijandig en fysiek agressief gedrag vertoont, wordt dit een gedragsprobleem genoemd. Gedragsproblemen kunnen komen door een ontwikkelingsstoornis, maar er kan ook een andere oorzaak zijn.
Mogelijk oorzaken van gedragsproblemen
Gedragsproblemen kunnen allerlei oorzaken hebben. Het kan zijn dat een kind zich op een andere manier ontwikkelt en daardoor moeite heeft zijn gedrag te reguleren. Voorbeelden van zo'n andere ontwikkeling zijn autisme of een verstandelijke beperking. Deze kinderen hebben vaak moeite met emoties reguleren, impulsen controleren en prikkels verwerken. Als de omgeving daar niet op de juiste manier mee omgaat, kunnen deze kinderen heftig reageren.
Lees ook: Zo ga je om met een brutale peuter
Ook bij kinderen die geen ontwikkelingsstoornis hebben, heeft de omgeving veel invloed op het gedrag. Het temperament van een kind (oftewel: aangeboren kenmerken) speelt ook een grote rol, maar omgevingsinvloeden zijn minstens zo belangrijk. Kinderen die opgroeien in een gezin met veel stress, armoede of huiselijk geweld laten vaker gedragsproblemen zien. Hetzelfde geldt voor kinderen van wie de ouders in een vechtscheiding verwikkeld zijn. Als conflicten in huis worden opgelost met geweld, leert je kind niet hoe dit op een andere manier moet. Ook kunnen stress en armoede ervoor zorgen dat ouders hun kind niet de aandacht kunnen geven waar hij behoefte aan heeft. Hij kan daardoor emotioneel in de knel komen.
Vroegkinderlijk trauma
Hechtingsproblemen en een (vroegkinderlijk) trauma kunnen ook leiden tot gedragsproblemen. Door een vroegkinderlijk trauma kan het stresssysteem van een kind ontregeld raken. Daardoor is hij altijd alert en op zijn hoede en reageert hij sneller en/of feller. Een vroegkinderlijk trauma kan al ontstaan vóór de geboorte. Bijvoorbeeld als de moeder tijdens de zwangerschap extreme stress heeft, rookt of alcohol of drugs gebruikt. Ook als een kind op jonge leeftijd te maken krijgt met verwaarlozing, mishandeling of huiselijk geweld, kan dat later tot gedragsproblemen leiden.
Wat zijn de gevolgen van gedragsproblemen bij kinderen?
Door gedragsproblemen worden kinderen vaak een buitenbeentje. Kinderen met gedragsproblemen...
-
...lopen een groter risico om buitengesloten te worden. In de klas, tijdens het sporten en ook buiten school. Andere kinderen willen niet met hen spelen.
-
...hebben een grotere kans op een leerachterstand, omdat ze moeite hebben om zich te concentreren. Soms alleen bij bepaalde vakken, soms bij alle vakken.
-
...hebben het emotioneel moeilijk, omdat er van alles speelt. Vriendjes maken en relaties aangaan is lastig voor ze. Telkens buitengesloten worden is niet goed voor het zelfvertrouwen en houdt de gedragsproblemen in stand.
Als een kind gedragsproblemen heeft, wordt hij in zijn ontwikkeling bedreigd. Dat hij vaak conflicten heeft, niet goed vriendjes kan maken en zich buitengesloten voelt, is bijvoorbeeld niet goed voor de sociale ontwikkeling. Concentratieproblemen op school kunnen zorgen voor een leerachterstand. Ook de relatie met de leerkracht kan moeizaam verlopen. Daardoor loopt een kind met gedragsproblemen meer risico om van school te moeten wisselen. Dat is allemaal niet goed voor de cognitieve ontwikkeling.
Hoe herken je een gedragsprobleem?
Het is heel normaal dat kinderen soms boos of tegendraads zijn. Heeft je peuter regelmatig een driftbui, dan hoef je je niet meteen zorgen te maken. Het is iets anders als je kind lange tijd gedrag laat zien dat niet past bij zijn leeftijd, als school zich zorgen maakt en als hij zo vaak boos en verdrietig is, dat hij ongelukkig is of niet meer naar school wil.
Deze signalen kunnen duiden op een gedragsprobleem:
Kinderen tot 12 jaar
-
Je kind wordt vaak om heel kleine dingen boos en maakt vaak ruzie.
-
Andere kinderen hebben ook last van zijn boosheid.
-
Je kind houdt zich niet aan de regels van jou en je partner of school.
-
Hij pest andere kinderen en dreigt soms ook.
-
Thuis maakt hij veel ruzie en is hij soms agressief.
-
Hij doet andere kinderen iets aan of maakt dingen kapot.
-
Hij doet stiekeme dingen en liegt soms.
-
Hij kan niet tegen het woord 'moeten'.
Kinderen vanaf 12 jaar
-
Hij spijbelt regelmatig van school.
-
Hij doet soms criminele dingen, denk aan stelen of vandalisme.
Je kind hoeft niet alle genoemde kenmerken te hebben. Sommige kinderen laten de problemen ook alleen zien in een bepaalde omgeving. Op school gaat het bijvoorbeeld goed, maar thuis niet, of andersom. Herken je meerdere kenmerken bij je kind en merk je dat hij vastloopt? Heb je er voor je gevoel alles aan gedaan om hem hierin te begeleiden en maakt het je wanhopig? Bespreek dit dan met je huisarts of een andere specialist. Het opvoeden van een kind met gedrag dat afwijkt van de norm, doet een groot beroep op jou als ouder. Hulp vragen is niet gek!
Behandeling gedragsproblemen
Als je hulp wilt inschakelen omdat je kind gedragsproblemen heeft, kun je naar de huisarts of de schoolarts gaan. Je krijgt dan een verwijzing naar een kinderpsycholoog, een (particuliere) orthopedagoog of een ouder-kindteam. Je mag ook zonder verwijzing een afspraak maken bij een hulpverlener, maar dan krijg je het niet vergoed.
De specialist kijkt samen met jullie of er oorzaken aan te wijzen zijn voor het gedrag van je kind. Is er misschien een onderliggend probleem, zoals autisme? Of is er iets ernstigs gebeurd? Soms is daar onderzoek voor nodig. Het kan nuttig zijn om je kind door een specialist te laten observeren op school of thuis. Soms komen daar al oplossingen uit. Denk aan een andere plek in de klas, of meer structuur. Een diagnose is daarbij niet altijd noodzakelijk. Accepteren en begrijpen is vaak al voldoende om tot een passend plan van aanpak te komen.
Heb je geen goed gevoel bij de hulpverlener waar je kind naartoe gaat? Praat erover met de hulpverlener. Het is belangrijk om een goede match te hebben, zodat je open kunt zijn naar elkaar en kunt samenwerken in het belang van je kind. Helpt een gesprek hierover niet, ga dan op zoek naar iemand anders.
Vergoeding hulpverlening
Als je de hulpverlening vergoed wilt krijgen, heb je een verwijzing nodig. Bijvoorbeeld van de huisarts of een ouder-kindadviseur van de school van je kind. De vergoeding verloopt via de jeugdwet. De praktijk waar je naartoe gaat, vraagt met jouw verwijzing vergoeding aan bij de gemeente. De praktijk moet daarvoor wel een contract hebben met de gemeente. Vraag dit altijd na bij de praktijk waar je een afspraak wilt maken. Zoek hier naar een kindertherapeut bij jou in de buurt.
Lees ook: Tips om consequent te blijven en zelf het goede voorbeeld te geven
Meer weten?
Heb je na het lezen van dit artikel het vermoeden dat jouw kind gedragsproblemen heeft of twijfel je? Je kunt hier meer informatie vinden: Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.
Wil je het gedrag van je kind beter begrijpen en leren wat je kunt doen als je kind (extreem) bang, boos of verdrietig is? Het Butksees-Basisboek geeft tips en uitleg.
Bronnen: Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie, Alle Kindertherapeuten