
Welke soorten basisscholen zijn er?
Als je kind 4 jaar wordt, mag hij naar school. Maar naar welke school? In Nederland zijn er veel verschillende typen basisscholen. We zetten ze allemaal op een rij, zodat jij de beste keuze kunt maken.
Schooltype
Basisscholen zijn grofweg onder te verdelen in de volgende schooltypen:
- openbare basisschool
- bijzondere basisschool met een geloofsovertuiging ofwel: confessioneel bijzondere scholen
- algemeen-bijzondere basisschool
- speciaal onderwijs (so)
- speciaal basisonderwijs (sbo)
Openbare basisschool
De naam zegt het eigenlijk al, een openbare basisschool is voor iedereen toegankelijk. Er wordt dus niet gewerkt vanuit een godsdienst of levensovertuiging, daardoor weerspiegelt de school vaak de buurt waarin hij staat. Sommige openbare scholen werken volgens een pedagogisch concept, als dat zo is staat het duidelijk op de website vermeld, met uitleg. In Nederland gaan ongeveer 1 op de 3 kinderen naar dit type school.
Confessioneel bijzondere scholen
Op een bijzondere school krijgen leerlingen les vanuit een godsdienstige, levensbeschouwelijke of opvoedkundige overtuiging. Ongeveer tweederde van de kinderen in Nederland gaat naar een bijzondere school. Binnen de bijzondere scholen bestaan twee stromingen: ‘confessioneel’ en ‘algemeen’ bijzondere scholen.
Veel scholen met een geloofsovertuiging hebben een open aannamebeleid: je hoeft niet specifiek het geloof aan te hangen om op de school te worden aangenomen, mits je bereid bent om deel te nemen aan de tradities en feesten rondom dat geloof.
Uit welke soorten basisscholen kun je kiezen?
- Christelijke scholen
- rooms-katholieke scholen
- Protestantse scholen
- Protestants-christelijke scholen
- islamitisch scholen
- joods scholen
- oecumenische scholen
- humanistische scholen
De ene school met een geloofsovertuiging is de andere niet. Waar de ene school elke week begint met een verhaal uit de bijbel en relatief streng in de leer is, wordt op een andere school alleen aandacht geschonken aan de bijzondere feestdagen. Je kunt de school naar hun regels en gewoontes vragen.
Algemeen bijzondere scholen
Er zijn ook bijzondere scholen die werken vanuit een opvoedkundige overtuiging of didactische (onderwijskundige) uitgangspunten. Deze scholen worden ook ‘algemeen bijzondere scholen’ genoemd. Deze onderwijsvormen doen vaak een beroep op de zelfstandigheid van de leerling en gaan uit van de belevingswereld van het kind. Deze beweging wordt ook wel ‘vernieuwingsonderwijs’ genoemd. Voorbeelden zijn:
- Montessorischolen
- Jenaplanscholen
- Daltonscholen
- Freinetscholen
- Vrijescholen
- Nutsscholen
- Overige minder bekende type scholen
Om het nog wat ingewikkelder te maken: deze algemeen bijzondere scholen kunnen openbare scholen zijn, maar ook scholen met een geloofsovertuiging.
Speciale scholen werken steeds meer samen met gewone scholen. Zo kunnen kinderen met begeleiding vanuit een speciale school, toch naar een gewone school blijven gaan.
Speciaal onderwijs
Scholen voor speciaal onderwijs (so) zijn er voor leerlingen die lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapt zijn en voor leerlingen die psychische problemen of gedragsproblemen hebben. Kortom: voor kinderen die extra hulp en intensieve begeleiding nodig hebben. Het gaat om hulp die de gewone basisschool niet kan bieden. In het speciaal onderwijs zijn scholen verdeeld in vier clusters:
- Cluster 1: scholen voor blinde of slechtziende leerlingen (visueel gehandicapte leerlingen);
- Cluster 2: scholen voor dove of slechthorende leerlingen, leerlingen met ernstige spraakmoeilijkheden en leerlingen met communicatieve problemen;
- Cluster 3: scholen voor leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, zeer moeilijk lerende leerlingen en langdurig zieke leerlingen met een lichamelijke handicap, leerlingen met epilepsie en meervoudig gehandicapte leerlingen die zeer moeilijk leren;
- Cluster 4: scholen voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen.
Speciaal basisonderwijs
Deze scholen vallen onder het reguliere onderwijs. Scholen in het speciaal basisonderwijs (sbo) hebben dan ook dezelfde kerndoelen als gewone basisscholen. Maar de leerlingen krijgen daar meer tijd om die te halen. De groepen in het sbo zijn kleiner en er zijn meer deskundigen aanwezig. Kinderen kunnen tot hun 14e jaar op een school voor speciaal basisonderwijs terecht.
Het doel is om zoveel mogelijk leerlingen na groep 8 door te laten stromen naar het regulier voortgezet onderwijs. Als dit niet lukt, kan een leerling doorstromen naar het speciaal voortgezet onderwijs.
Passend onderwijs
Passend onderwijs stelt de onderwijsbehoefte van de leerling centraal. Bij voorkeur komt het regulier onderwijs aan die onderwijsbehoefte tegemoet. Het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen – vaak in de vorm van plusklassen – hoort bijvoorbeeld binnen de basisondersteuning, het basisaanbod van een school.
Passend onderwijs is de naam voor de manier waarop onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben wordt georganiseerd. Het is dus geen schooltype; kinderen zitten niet ‘op’ passend onderwijs. Scholen werken met elkaar samen in samenwerkingsverbanden en maken binnen het systeem van passend onderwijs afspraken met elkaar over hoe ze ervoor zorgen dat alle leerlingen onderwijs krijgen dat bij hen past.
Richting en inrichting
Bedenk voordat je een definitieve keuze maakt dat er een verschil is tussen de de richting en de inrichting van een school.
- De richting van een school is de grondslag. Een school kan gebaseerd zijn op een bepaalde levensovertuiging.
- De inrichting van een school is de manier waarop het onderwijs wordt gegeven. Dat zegt dus iets over de pedagogisch-didactische uitgangspunten van de school.
Een school van een bepaalde richting kan daarnaast dus kiezen voor een bepaalde inrichting. Er bestaan dus bijvoorbeeld rooms-katholieke jenaplanscholen. Of protestants-christelijke montessorischolen.
Brede scholen
Zoals de naam al suggereert kun je bij een brede school voor meer dan alleen onderwijs terecht. Ze combineren onderwijs met opvang, zorg, welzijn, sport en cultuur. Hierdoor krijgen kinderen meer kansen om hun talenten te ontwikkelen.
Meestal kun je voor één of meer van deze buitenschoolse activiteiten in hetzelfde gebouw terecht. De overgang van school naar naschoolse opvang verloopt dan heel soepel. Brede scholen heten ook wel:
- Vensterschool
- Spilcentrum
- Open Wijk school
- Integraal Kindcentrum