
Bevallen: de tweede fase (uitdrijving)
Als je volledige ontsluiting en persdrang hebt, kan de geboorte van je baby echt beginnen. Dit wordt ook wel de uitdrijvingsfase genoemd: de weeën duwen je baby door het bekken naar buiten. Lees hier hoe de uitdrijving gebeurt en wat je tijdens deze fase kunt doen.
Fases van de bevalling
De verloskunde houdt de volgende vier bevallingsfases aan:
- De eerste fase of ontsluitingsfase: de baarmoedermond verstrijkt en gaat open.
- De tweede fase of uitdrijvingsfase: de baby gaat door het geboortekanaal en wordt geboren.
- De derde fase of nageboortefase: de placenta wordt geboren.
- De vierde fase of het natijdperk: controle van de moeder en de baby.
De uitdrijvingsfase
Aan het eind van de ontsluitingsfase heb je volledige ontsluiting: de baarmoedermond is zo ver open dat het hoofd van de baby erdoorheen past. Hiervoor wordt tien centimeter ontsluiting aangehouden. De baarmoedermond en het geboortekanaal zijn nu één geheel, de weg naar buiten is vrij. Bij een eerste kind duurt het gemiddeld drie kwartier tot twee uur voor de baby is geboren, bij volgende bevallingen gaat de uitdrijvingsfase meestal sneller. Soms is het dan in tien minuten al gepiept.
Persdrang
De weeën veranderen: je krijgt er persdrang bij. Dit is de reflex van je lichaam om je baby naar buiten te duwen. Persdrang ontstaat wanneer het hoofd van je baby zo laag zit, dat het vanbinnen tegen het rectum duwt. Het is een niet te stoppen aandrang, vrouwen beschrijven het gevoel vaak als heel erg moeten poepen. De kracht van je lichaam kan overweldigend voelen en sommige vrouwen vinden het eng om eraan toe te geven. Het kan helpen om te bedenken dat je lichaam dit niet voor niets doet: de doorgang is klaar voor de geboorte. Daar hebben je hormonen voor gezorgd. Verderop in dit artikel vind je tips om met persweeën om te gaan.
Pauze voor de grande finale
Het kan zijn dat je niet direct persdrang voelt als je volledige ontsluiting hebt. Als je een ruggenprik hebt gekregen, kan het wel twee tot drie uur duren voor je persdrang krijgt. Maar je lichaam kan ook spontaan een pauze inlassen. Als jouw conditie en die van de baby goed zijn, kun je rustig afwachten tot de persweeën vanzelf beginnen. Zolang de baby het goed maakt, is er geen noodzaak voor een snelle geboorte. Persen zonder de hulp van persdrang, op eigen kracht dus, kost veel energie en verlengt de persfase onnodig. Dat kan uitputtend zijn. Als je wacht op persdrang, kun je effectiever persen en gaat het uiteindelijk vaak sneller.
Het kan ook zijn dat je al persdrang voelt terwijl de ontsluiting nog niet volledig is. Je kunt de weeën dan wegpuffen (met korte pufjes, doe alsof je kaarsjes uitblaast). Als dat niet helemaal lukt, probeer dan zo zacht mogelijk mee te duwen.
Zwakke persweeën
Komen je persweeën niet goed op gang, dan kan het helpen om op je zij te gaan liggen. Dat verbetert de doorbloeding naar de baarmoederspier, die daardoor beter kan samentrekken. Ook een verticale houding kan goed helpen (zie verderop bij houdingen). Het wisselen van houding kan er ook voor zorgen dat de baby een beetje bijdraait, waardoor hij beter naar je rectum kan zakken.
Ben je angstig, heb je spanning of durf je niet goed? Lucht je hart, uit je emoties, vraag of je partner je wil masseren, ga in bad of de douche, vraag of ‘enge’ ziekenhuisapparatuur uit je zicht gezet kan worden… het kan allemaal helpen.
Persweeën opvangen
Vaak krijgen vrouwen in de uitdrijvingsfase ineens weer nieuwe energie. Je lichaam maakt nu adrenaline aan, zodat je genoeg puf hebt voor de persweeën. Dat je nu actief kunt meehelpen bij de weeën én dat je baby er bijna is, kan ook frisse moed geven. Dit zijn tips voor tijdens de persfase:
- Je kunt het uitdrijven van de baby overlaten aan de persreflex van je lichaam en op gevoel meeduwen. Sommige vrouwen hoeven nauwelijks actief mee te duwen, anderen willen wel hard persen. Volg je gevoel en duw met de spieren in je buik.
- Het kan averechts werken als je je adem inhoudt en uit alle macht perst. Omdat je lang niet inademt, krijg je weinig zuurstof (energie). Ook zet je veel spanning op je bekkenbodem. Daardoor wordt het weefsel waar je baby langs moet stugger, eigenlijk hou je je baby zo tegen. Bovendien is het erg vermoeiend en kun je gesprongen adertjes in je gezicht krijgen.
- Als je rustig doorademt tijdens een perswee, krijg je genoeg zuurstof, ook voor de baby. Adem in via je neus en pers op de uitademingen.
- Je duwt mee met de ‘route’ die je baby aflegt: naar beneden en dan naar voren, richting je vagina. Als je niet goed voelt waar je naartoe moet persen, kan de verloskundige je helpen.
- Veel vrouwen schreeuwen of kreunen tijdens de persweeën. Geneer je niet: geluid maken kan kracht geven of juist ontspannen. Het is wel het handigst om lage geluiden te maken, omdat je ademhaling dan ook laag en rustig blijft.
- Als de wee afzakt, heb je pauze. Maak er gebruik van door lekker te liggen/zitten en ontspannen.
Ontspan je gezicht en vooral het gebied rond je mond. Dan ontspant je bekkenbodem ook makkelijker.
Pershoudingen
De meeste vrouwen bevallen liggend op hun rug. Dit is ontstaan omdat het handig is voor verloskundigen en gynaecologen, die zo kunnen goed tussen je benen kijken. Als jij dit zelf ook het fijnst vindt: ga ervoor. Maar er zijn andere houdingen, die anatomisch gezien slimmer zijn omdat ze meer ruimte in het bekken geven. Door de hormonen is je bekken tijdens de geboorte veel flexibeler dan normaal, zodat je baby er makkelijker door kan. Je staartbeen kan naar achteren bewegen om de baby erlangs te laten. Maar niet als je op je rug en dus op je staartbeen ligt. Én als je op je rug ligt, maak je geen gebruik van de zwaartekracht. Kies een houding die voor jou op dat moment goed voelt:
- Liggen op je zij – zo kan je staartbeen bewegen en is er meer ruimte voor de baby dan wanneer je op je rug ligt. Leg je bovenste been bijvoorbeeld op een gymbal. Lees hier de voor- en nadelen van de rugligging.
- Hurken – zo heb je veel ruimte in je bekken en de zwaartekracht helpt mee. Je kunt ook hurken met je rug tegen kussens of het bed (bij een ziekenhuisbed kan het hoofdeinde omhoog) of je laten ondersteunen door je partner. Lees hier de voor- en nadelen van de hurkhouding.
- Op handen en knieën – idem. Je kunt ook leunen op het bed of de badrand. Lees hier de voor- en nadelen van deze houding.
- Op een baarkruk – zo kun je zitten zoals op de wc, dat is minder vermoeiend dan hurken. Je kunt er ook mee onder de douche, als je dat graag wilt. Je partner kan achter je zitten, zodat je tussen de weeën door tegen hem aan kunt uitrusten. Meer weten? Bevallen op de baarkruk: zo werkt dat.
- Op een CUB – een opblaasbare baarkruk of opblaasbaar bevalkussen, ook handig bij andere houdingen.
- Staand – je kunt daarbij ergens op leunen (zet het ziekenhuisbed op een hoge stand) of je laten ondersteunen door je partner. Zo kun je ook squatten (alsof je op een denkbeeldige stoel gaat zitten), wat veel bekkenruimte geeft. Lees hier de voor- en nadelen van een staande houding.
- Halfzittend op bed – Veel vrouwen bevallen in deze houding. Bij deze pershouding leun je met je rug tegen een losse ruggensteun of een verstelbaar hoofdeind. Leunen op een stapel kussens is minder fijn, omdat die door de kracht die je zet bij het persen wegzakken. Lees hier de voor- en nadelen van een halfzittende houding.
Inwendige en uitwendige spildraai
Op weg naar buiten draait de baby twee keer een kwartslag: de inwendige en uitwendige spildraai. Dit is nodig omdat de ingang van het bekken een ovaal overdwars is en de uitgang van het bekken een ovaal van voor naar achter. Het hoofd van je baby heeft ook een ovale vorm. Hij gaat dus het bekken in met zijn neus richting jouw zijkant, want dat past het beste. Daarna draait hij in je bekken zijn neus richting je ruggengraat (de inwendige spildraai). Dit gebeurt vanzelf door het duwen van de weeën, de tegendruk van de bekkenbodem en de vorm van je bekken. Als zijn hoofd door de bekkenuitgang is gegaan (het hoofd is nu geboren), draait hij opnieuw zijwaarts (de uitwendige spildraai). Zijn schouders zijn dan evenwijdig aan de bekkenuitgang en worden één voor één geboren. De rest van het lijf glijdt er zo achteraan.
Een illustratie van de inwendige en uitwendige spildraai.
De fontanellen
Door de hormonen wordt niet alleen jouw bekken flexibeler, maar ook de gewrichten van de baby. Zo kan hij goed ‘compact’ worden als hij door het geboortekanaal gaat. Zijn schouders worden dicht tegen zijn lijf geduwd en doordat de fontanellen nog open zijn, kunnen de schedeldelen over elkaar schuiven om zijn hoofd kleiner te maken. De hormonen maken ook je geboortekanaal soepel en glad. Het is er echt allemaal op gemaakt.
Er is nog een reden waarom de fontanellen zo zacht zijn. De twee schedelhelften geven op deze manier ruimte aan de hersenen van je kind om te kunnen groeien. Vooral in het eerste jaar gaat dat heel snel.
Poepen
Tja, het kan maar beter benoemd worden. Als het hoofd langs je rectum glijdt, kan er wat poep naar buiten worden geduwd. Sommige vrouwen maken zich hier van tevoren druk over, maar het is echt niks om je voor te schamen. Meestal is het maar een klein beetje en merk je het niet eens. Verloskundigen kijken er sowieso niet van op en vinden het zelfs een goed teken: de baby komt eraan.
Het hoofdje staat
Bij elke perswee komt het hoofd dichter bij de uitgang, maar eerst zakt het na elke wee een beetje terug. Het perineum wordt zo voorbereid op de doorgang van de baby: bij elke wee rekt het wat meer op. Op een gegeven moment blijft het hoofd tussen de weeën door zichtbaar en veert het niet meer terug: het hoofdje ‘staat’. Vaak geeft dat een strak of branderig gevoel. Als reactie stop je dan even met persen of de verloskundige vraagt je om te zuchten en dan weer te duwen. Het perineum krijgt zo de kans om mee te rekken, waardoor het hoofd rustig geboren kan worden. Voel je de brandende ‘ring of fire’, dan weet je dus dat je je baby bíjna kunt vasthouden.
Welkom, baby
Wil je je baby zelf aanpakken zodra hij wordt geboren of wilt je partner dat doen? Dat kun je van tevoren aangeven en de verloskundige kan jullie daarbij helpen. Als je het niet zelf wilt doen, legt de verloskundige je baby op je borst en kan het kennismaken buiten de buik beginnen.
Bron: De Verloskundige