Fases van een bevalling
Een bevalling bestaat uit verschillende fases:
De ontsluitingsfase. De baarmoedermond wordt zacht en kort en gaat open (ontsluit) door de ontsluitingsweeën.
De persfase. Je krijgt persweeën en je baby wordt geboren.
De nageboortefase. De placenta komt naar buiten, maar dit is ook een belangrijke fase voor de hechting tussen de baby en de ouders en de eerste borstvoeding.
Het natijdperk. De controles van moeder en baby na de bevalling.
Lees ook: Van voorweeën tot beschuit met muisjes, zo verloopt een bevalling van begin tot eind
Het natijdperk: controles na bevalling
Met het natijdperk worden de twee uren ná de geboorte van de placenta bedoeld. Er is dan extra zorg voor moeder en baby en er worden verschillende controles gedaan. Als alles voorspoedig gaat en jij en de baby het goed maken, is hier geen haast bij. Je kunt rustig de tijd nemen voor huid-op-huidcontact en de eerste borstvoeding. Hieronder staan de controles na de bevalling op een rij.
Postplacentaire fase
Soms kom je ook de term 'postplacentaire fase' tegen. Dit is hetzelfde als het natijdperk en hier wordt dus mee bedoeld: de fase na de geboorte van de placenta.
Huidhonger en buidelen
Pasgeboren baby's hebben huidhonger: een grote behoefte aan lichaamscontact. Kan dit in het natijdperk niet vanwege medische redenen? Dan halen jullie het in de kraamperiode lekker in. Lees meer over het belang van buidelen.
Controle van de placenta
De verloskundige controleert na de bevalling of de placenta compleet is. Dat wil zeggen dat de placenta en de vliezen helemaal naar buiten zijn gekomen. Mochten er resten zijn achtergebleven in de baarmoeder, dan kan dit een ontsteking en/of overmatig bloedverlies veroorzaken. Na de bevalling moeten sommige vrouwen in de vierde fase nog naar de operatiekamer. Daar worden onder narcose de placentaresten verwijdert.
Maar meestal is alles in orde en vraagt de verloskundige of je de placenta wilt bekijken. Sommige ouders willen dit graag, uit nieuwsgierigheid of omdat ze het een mooi idee vinden. Het orgaan heeft tenslotte negen maanden gezorgd voor de groei van de baby. Maar niemand kijkt er gek van op als je hier geen afscheid van wilt nemen.
Lees ook: 7 bijzondere dingen die je met de placenta kunt doen
Controle op rupturen
In het natijdperk controleert de verloskundige je perineum, schaamlippen, vagina en anus op scheurtjes. Kleine scheurtjes genezen meestal vanzelf, tweedegraads rupturen moeten gehecht worden. Ook als er een knip is gezet, zijn er hechtingen nodig.
Meestal kan de verloskundige een ruptuur zelf hechten onder plaatselijke verdoving. Alleen ernstige rupturen, waarbij ook de kringspier van de anus is ingescheurd, moeten in het ziekenhuis worden gehecht door een gynaecoloog. Dit komt gelukkig weinig voor.
Lees ook: Wat je wil weten over uitscheuren tijdens de bevalling
Controle baarmoeder en bloedverlies
De verloskundige voelt regelmatig aan je buik of de baarmoeder goed krimpt en ze houdt het bloedverlies in de gaten. Ook controleert ze je hartslag en eventueel ook je bloeddruk. Omdat een volle blaas het samentrekken van de baarmoeder in de weg kan zitten, wil ze ook dat je in het natijdperk een keer gaat plassen.
Lees ook: Plassen kan pijnlijk zijn in de kraamweek. Deze tips helpen.
Controles van de baby
Ook de baby wordt uitgebreid geïnspecteerd. Hij wordt gewogen en van top tot teen bekeken: zit alles erop en eraan? De vorm van het hoofdje, de stand van oren, ogen en neus en het hele lijfje wordt gecheckt. Net als een aantal reflexen, zoals de zuigreflex, de grijpreflex en de loopreflex.
Een pasgeboren baby hoeft niet direct te worden gewassen of in bad. Het huidsmeer dat op zijn lijf zit beschermt hem tegen bacteriën. Wel is het belangrijk dat hij warm wordt gehouden. Pasgeboren baby's kunnen hun temperatuur nog niet zelf reguleren.
De eerste reflexen van je baby
Reflexen zijn automatische reacties van het lichaam je van baby, die hem helpen bij de geboorte, de voeding en om veilig te blijven. Lees meer over de eerste reflexen van de baby.
Hoe voel je je na de bevalling?
Al heb je een behoorlijk vermoeiende prestatie geleverd, slapen lukt vaak pas enkele uren na de bevalling. Meestal zijn moeders na de geboorte juist klaarwakker door de adrenaline die tijdens de persfase is aangemaakt. Het kan ook zijn dat je het koud krijgt en gaat rillen of klappertanden.
Als je je goed genoeg voelt en niet duizelig bent, kun je na de controles (met hulp) gaan douchen. Lukt dit niet, dan wast de kraamverzorgster of een verpleegkundige je op bed. Ook heb je waarschijnlijk honger: kom maar door met die beschuitjes!
Dan vertrekt de verloskundige of mag je, als je in het ziekenhuis bent bevallen, als nieuw gezin naar huis. De bevalling, waar je al die maanden naartoe hebt geleefd, is achter de rug. You did it! En meteen begint er een nieuw leven, samen met jullie dochter of zoon. Gefeliciteerd, ouders!
De afdeling neonatologie
Soms moet de moeder en/of de baby na de bevalling in het ziekenhuis blijven, bijvoorbeeld omdat er complicaties waren. Je baby wordt dan opgenomen op de afdeling neonatologie, als het kan samen met jou op een kamer. Lees meer over je baby in de couveuse.
Hoe lang in bed na de bevalling?
In de weken die na de bevalling volgen, is je lichaam herstellende van de geboorte. De kraamtijd (de eerste zes weken na de geboorte) is een bijzondere, maar intense periode. Aangeraden wordt om deze weken elke middag een paar uur op bed je rust te pakken en 's avonds ook weer op tijd naar bed te gaan.
Lees ook: De kraamweek: wat kun je verwachten?
Naweeën na de bevalling
In de eerste week na de bevalling kun je last hebben van naweeën. Je baarmoeder wordt daarmee telkens iets kleiner, tot de oorspronkelijke vorm. Ook zorgen naweeën ervoor dat de baarmoeder schoon wordt: restjes oud bloed en slijmvlies komen zo naar buiten.
Naweeën zijn meestal het hevigst tijdens het geven van borstvoeding. Zodra je baby begint te zuigen, zorgen hormonen voor extra krachtige samentrekkingen. Vaak heb je na een tweede of derde bevalling wat meer last van naweeën dan na de eerste. Het helpt om te gaan plassen voordat je gaat voeden. Ook een warme kruik kan verlichting geven.
Bron: De Verloskundige.nl, OLVG