
Bevallen: de eerste fase (ontsluiting)
De eerste fase van de bevalling heet de ontsluitingsfase. Dit deel van de bevalling duurt vaak het langst. Het kan een paar uur duren, maar ook een etmaal. Wat gebeurt er tijdens de ontsluiting?
Fases van een bevalling
De verloskunde houdt de volgende vier bevallingsfases aan:
- De eerste fase of ontsluitingsfase: de baarmoedermond verstrijkt en gaat open.
- De tweede fase of uitdrijvingsfase: de baby gaat door het geboortekanaal en wordt geboren.
- De derde fase of nageboortefase: de placenta wordt geboren.
- De vierde fase of het natijdperk: controle van de moeder en de baby.
Ontsluiting: de latente fase
De ontsluitingsfase begint met het verweken en verstrijken van de baarmoedermond onder invloed van hormonen, weeën en de druk van het hoofd van je baby. Het stugge ‘tuutje’ dat de baarmoedermond tijdens de zwangerschap is, wordt zacht (verweekt) en kort (verstrijkt). Dan kan de ontsluiting (het openen van de baarmoedermond) beginnen. Dit eerste deel van de ontsluitingsfase wordt ook wel de latente fase genoemd. De weeën komen vaak nog onregelmatig en je kunt zelfs twijfelen of het wel weeën zijn. Vrouwen kunnen vaak nog prima slapen of doorgaan met hun bezigheden. Het kan nog een hele tijd duren voor de ontsluiting doorzet, maar bij snelle bevallingen kun je ook zomaar in de actieve ontsluitingsfase zitten. Dit is van tevoren niet te zeggen. Spreek met je verloskundige af wanneer je haar belt en luister naar je gevoel.
Wat je kunt doen tijdens deze fase:
- Slapen, vooral als het ’s avonds of ’s nachts begint. Alle extra energie is meegenomen.
- Wandelen of rustige yogaoefeningen. De beweging kan ervoor zorgen dat je baby goed verder indaalt en de ontsluiting doorzet.
- Ontspannen en goede afleiding zoeken.
De actieve fase
Op een gegeven moment is er geen twijfel meer mogelijk: de ontsluitingsweeën komen regelmatig – om de drie tot vijf minuten en houden ongeveer een minuut aan. Je kunt niet anders dan je er echt op focussen. Dit noemen ze ook wel de actieve fase van de ontsluiting. De samentrekkingen van de baarmoederspier zorgen ervoor dat de baarmoedermond opengaat. Dat gaat niet volgens een strak schema van zo veel centimeter per uur, maar kan per vrouw erg verschillend verlopen. Zo kan er ook een hele tijd weinig gebeuren, terwijl je een half uur later ineens een paar centimeter verder bent. Verderop in dit artikel lees je hoe je de actieve fase kunt doorbrengen.
Naar het ziekenhuis?
Als je poliklinisch wilt bevallen, bepaal je in overleg met je verloskundige wanneer je naar het ziekenhuis gaat. Meestal is het aantal centimeters ontsluiting een graadmeter (vanaf vier of vijf centimeter) of als je zelf voelt dat het tijd is. Het hangt er ook vanaf hoe lang je naar het ziekenhuis onderweg zult zijn.
Het eind van de ontsluiting
Gedurende de ontsluitingsfase worden de weeën meestal krachtiger en vaak komen ze tegen het eind sneller na elkaar. Het kan heel pittig zijn om ze op te vangen. Het laatste stukje ontsluiting wordt ook wel de overgangsfase genoemd. Het lichaam werkt hard voor de laatste centimeters en bereidt zich hormonaal voor op de uitdrijvingsfase. Vrouwen kunnen nu misselijk worden, vermoeidheid raken of het gevoel hebben dat ze niet meer kunnen, maar dat is niet bij iedereen zo. Als de baarmoedermond zo ver open is dat het hoofd van de baby erdoorheen past, heb je volledige ontsluiting. Daarvoor wordt tien centimeter aangehouden.
Probeer te ontspannen
Als je lichaam ontspannen is, kan je baarmoeder makkelijker samentrekken en gaat de baarmoedermond soepeler open. Voel je een wee aankomen, probeer dan mee te gaan op de golf. Dit kun je doen om je weeën in de actieve ontsluitingsfase op te vangen:
- Buikademhaling
Adem langzaam in door je neus en laat de lucht ‘in je buik lopen’. Maak je buik groot op de inademing. Adem daarna rustig uit door je neus of zachtjes blazend door je mond en voel hoe je buik terugzakt. Herhaal dit tot de wee wegebt. Met deze ademhaling geef je de baarmoeder ruimte om samen te trekken. Het is ook een lage ademhaling: je middenrif komt lager, waardoor je longen zich goed kunnen vullen met lucht. Je krijgt zo veel zuurstof (energie) binnen, ook voor je baby. Als je naar je buik ademt, verklein je daarnaast ook nog eens de kans dat je paniekerig gaat hijgen of hyperventileren. Lees hier meer over puffen en ademhaling. - Puffen
Dit is een andere ademhalingstechniek, waarbij je uitademt in pufjes. Adem rustig vol in door je neus en stoot de lucht in pufjes uit via je mond, waarbij je de laatste puf verlengt. De lange pfffff aan het eind zorgt ervoor dat je niet te snel weer inademt. Dit houdt je ademhaling rustig, zolang het goed voelt. De pufjes tellen kan je focus geven en afleiden van de pijn. - Douchen of in bad
Warm water ontspant en in een bevalbad je kunt makkelijk bewegen omdat je gewichtloos bent. Lees hier meer over bevallen in bad. - Een fijne houding
Bepaal zelf welke houding je aanneemt. Hurken, staand leunen, op je handen en knieën, liggen op je zij, op een bal zitten, wiegen of draaien met je heupen: alleen jij voelt hoe je de weeën het beste kunt opvangen. En vaak voelen vrouwen intuïtief aan welke houding het beste is voor de indaling van de baby.
De pauzes duren langer dan de weeën: doe daar je voordeel mee. Zodra de pijn afzakt kun je weer gewoon ademen en doen wat je fijn vindt: je uitrekken, verzitten, wat drinken, relaxed liggen, je laten masseren door je partner, knuffelen voor oxytocine. Zo kun je de volgende wee weer aan.
Als de weeën afnemen of stoppen
Een pauze in de ontsluitingsfase kan voorkomen en hoeft geen probleem te zijn. Het kan gebeuren doordat je uit je concentratie wordt gehaald of last hebt van spanning. Bijvoorbeeld door de rit naar het ziekenhuis, door druk pratend ziekenhuispersoneel of mensen die in- en uitlopen. Maar het kan ook zijn dat je lichaam even op adem moet komen. Probeer te ontspannen en vertrouw erop dat het straks gewoon weer verdergaat. Warm water (douche of bad), even lopen, naar de wc gaan, zeggen wat je dwarszit, massage, het licht dimmen, zorgen voor rust in de kamer, het kan allemaal helpen.
Je houding veranderen
Soms stoppen de weeën omdat de baby niet optimaal ligt, waardoor de druk van het hoofd op de baarmoedermond niet gelijkmatig is. Er wordt dan minder oxytocine aangemaakt. Als je op je rug ligt, is er de minste ruimte in je bekken en krijgt de baby weinig kans om bij te draaien. Beweging en verandering van houding kan zorgen voor extra ruimte. Hurken, wiegen, squatten, op handen en knieën met je billen omhoog en daarna lungen: er zijn allerlei houdingen die het verschil kunnen maken, waarna de weeën weer op gang komen. Vaak wordt hier tijdens zwangerschapsyoga aandacht aan besteed, maar je kunt er ook meer over lezen op de website van Spinning Babies.
Weeënopwekkers
De verloskundige of gynaecoloog kan ook voorstellen om je vliezen te breken en/of weeënopwekkers (synthetische oxytocine) te geven als de ontsluiting niet vordert. Dit kan de weeën weer krachtiger maken. Wel kunnen ze pijnlijker worden als de vliezen niet meer als ‘stootkussentje’ tussen het hoofdje en de baarmoedermond zitten. Of als de baby met kracht tegen de baarmoedermond wordt geduwd, terwijl zijn hoofd er niet goed voor ligt. Ook kan het zijn dat je in een weeënstorm terechtkomt. Twijfel je of je deze interventies wilt, geef dit dan aan. Als er geen medische noodzaak is en afwachten veilig is, kun je ook eerst proberen of je met rust, ontspanning en andere houdingen de weeën weer op gang kunt laten komen.
Ervaring van pijn
Iedere vrouw ervaart pijn anders. Ook je verwachting is van invloed. Als je ervan uitgaat dat iets verschrikkelijk veel pijn gaat doen, ben je gespannen en alert op alles wat je voelt en zal je brein eerder pijn registreren. Vrouwen die zich met yoga, HypnoBirthing of ontspannings- en ademhalingstechnieken hebben voorbereid, kunnen vaak beter omgaan met de weeën. Maar je kunt het ook ontzettend heftig vinden. Of bij een erg lange bevalling en enorme vermoeidheid toch pijnmedicatie willen. Er zijn ook vrouwen die van tevoren al besluiten dat ze een ruggenprik willen.
Inlezen kan goed op deze site, met handige filmpjes.
Pijnbestrijding
Alle soorten pijnmedicatie hebben bijwerkingen. Het is daarom verstandig je van tevoren in te lezen over de risico’s voor jou en je baby. Als je pijnmedicatie wilt, moet je baby goed in de gaten worden gehouden met een CTG, een apparaat dat de hartslag controleert. Daarvoor moet je altijd naar het ziekenhuis en je moet in bed blijven liggen. De bekendste vorm van pijnmedicatie tijdens de bevalling is de ruggenprik. Daarbij wordt de onderste helft van je lichaam, vanaf je middel, verdoofd. Omdat je er niet suf van wordt, kun je de bevalling bewust meemaken. De gynaecoloog bepaalt in overleg met de anesthesist of de ruggenprik kan worden toegediend. Als je pijnmedicatie wilt, vraag dan van tevoren na welke soorten voorhanden zijn in het ziekenhuis waar je gaat bevallen en welke voorwaarden ze er hanteren.
Bron: De Verloskundige , LUMC