Wat is een stuitligging?
Aan het eind van de zwangerschap, vanaf ongeveer 32 weken, gaan de meeste baby's met hun hoofd naar beneden liggen. Ze maken zich klaar voor de geboorte. Dit heet de hoofdligging. Op die manier kan je baby het makkelijkst geboren worden. Bij een stuitligging ligt je baby niet met zijn hoofd naar beneden, maar liggen zijn voeten of billen onder. Dit maakt een vaginale bevalling moeilijker.
Wanneer stuitbevalling?
Bij 33 weken zwangerschap ligt 25 procent van de baby's in een stuit, bij de geboorte is dat nog maar 3 procent. Als een baby rond de 36e week nog in stuit ligt, raadt de verloskundige of gynaecoloog meestal een uitwendige versie aan. Met een uitwendige versie wordt geprobeerd de baby te draaien. Blijft de baby in stuitligging? Dan maak je – meestal in samenspraak met de gynaecoloog – de keuze voor een vaginale stuitbevalling of een keizersnede.
Lees ook: Bij baby's in stuitligging is de kans op heupdysplasie groter
Afwijkende hoofdliggingen van je baby in de buik.
Lees ook: Stuitligging: draaien of niet?
Oorzaken stuitligging
In de meeste gevallen is het onduidelijk waarom een baby niet met zijn hoofd naar beneden gaat liggen in het derde trimester. Het kan zijn dat er te weinig bewegingsruimte (onder)in de buik is. Een stuitligging komt vaker voor bij:
een afwijkende vorm van de baarmoeder of het bekken
een vleesboom onderin de baarmoeder
aangeboren afwijkingen bij de baby
Uitwendige versie
Ligt je baby in stuit? Onder de meeste omstandigheden kan de baby worden gedraaid met een uitwendige versie als je tussen 36 en 37 weken zwanger bent. Soms doet de verloskundige dit zelf, maar meestal word je doorverwezen naar een gynaecoloog die hier veel ervaring mee heeft. Het draaien kent weinig risico voor de baby. Wel kan het even pijnlijk aanvoelen, maar de meeste vrouwen vinden het goed te verdragen.
Een uitwendige versie lukt in ongeveer de helft van de gevallen. De kans dat het lukt, wordt groter door het toedienen van een medicijn dat ervoor zorgt dat de baarmoeder tijdens het draaien minder aanspant. Lukt het draaien niet of draait de baby weer terug in een stuitligging? Dan krijg je meestal de keuze: een vaginale stuitbevalling of een geplande keizersnede.
Bekijk ook deze bijzondere video: Gynaecoloog draait succesvol baby van stuitligging naar hoofdligging.
Alternatieve methodes: baby laten draaien
Er zijn alternatieve methodes die je (naast een uitwendige versie) kunt proberen als de baby in stuit ligt. Dit kan vanaf 33 weken zwangerschap.
- 1
Moxabehandeling: hierbij verwarmt de behandelaar een acupunctuurpunt met brandende moxa (kruidenstick). Bij een onderzoek van het Erasmus Medisch Centrum naar moxa bij stuitligging draaide 66 procent van de baby's die deze behandeling kregen. Van de baby's die de behandeling niet kregen, draaide 34 procent.
- 2
De methode Spinning Babies: hierbij leer je oefeningen om de asymmetrie te corrigeren in de spieren en ligamenten in het bekkengebied. Zo komen het bekken en de baarmoeder in een betere positie, wat meer bewegingsruimte voor de baby kan geven. Ga hiervoor altijd naar een opgeleide instructeur.
- 3
Bekkenstand verbeteren: een chiropractor of fysiotherapeut kan de stand van je bekken verbeteren met specifieke houdingen en technieken. Dit kan mogelijk zorgen voor meer ruimte, zodat je baby kan draaien.
Ook is het goed om in beweging te blijven. Door regelmatig te wandelen of zwemmen corrigeer je spanning in de spieren en banden in en rond je bekken. Die spanning kan ontstaan als je veel in dezelfde houding zit. Beweging kan zorgen voor een betere bekkenstand, waardoor er meer bewegingsruimte komt (onder)in de buik. De meeste baby's die bij 32 weken zwangerschap in stuitligging liggen, draaien vanzelf. Mogelijk dragen ontspanning en beweging daaraan bij. Meer tips voor geschikte sporten tijdens je zwangerschap.
Vaginale stuitbevalling
Een vaginale stuitbevalling wordt in de verloskunde gezien als een variant op een 'normale' bevalling. Een stuitbevalling gaat grotendeels hetzelfde als een bevalling van een baby in hoofdligging, alleen komt niet het hoofdje eerst, maar de billetjes of de voeten.
Het persen gaat ook hetzelfde. Door druk van de weeën, de vorm van het bekken en tegendruk van de bekkenbodem roteert de baby door het bekken naar buiten. Wel wordt geadviseerd om onder begeleiding van een gynaecoloog te bevallen, omdat een stuitbevalling een hoger risico heeft. In het ziekenhuis kan de baby beter in de gaten worden gehouden. Als het nodig is, kan er een (ongeplande) keizersnede worden gedaan. Een keizersnede wordt bij een vaginale stuitbevalling vaker toegepast dan bij een bevalling in hoofdligging. Bij een hoofdligging gebeurt dit bij 18 procent van de vrouwen, bij een stuitligging bij 50 procent van de vrouwen.
Eerder persdrang bij stuitbevalling
Bij een stuitbevalling komt het relatief vaak voor dat je al persdrang krijgt, terwijl er geen volledige ontsluiting is. Omdat de billen of voetjes kleiner zijn dan het hoofd, kunnen ze al door de baarmoedermond zakken als de ontsluiting nog niet volledig is. Dit zorgt ervoor dat je al persdrang krijgt. Je moet de persweeën dan wegpuffen tot je volledige ontsluiting hebt. Dit kan behoorlijk pittig zijn en lukt niet altijd goed.
Lees ook: Alles over weeën: van rugweeën tot naweeën
Voeten of billen eerst
Het is gunstig als je baby met de billen tegen de baarmoedermond ligt, dus in kleermakerszit (volkomen stuitligging) of met de benen omhoog gestrekt (onvolkomen stuitligging). Billen drukken gelijkmatiger tegen de baarmoedermond dan voeten, wat het openen van de baarmoedermond makkelijker maakt. Ook zorgt de gelijkmatige druk op de baarmoedermond voor een goede aanmaak van oxytocine. Een klein voetje past bovendien eerder door de baarmoedermond, waardoor er meer kans is op vroege persdrang.
Als de billen als eerste worden geboren (wat het vaakst voorkomt bij een stuitligging) is de kans groter dat het hoofdje ook past. Het breedste deel van het bekken van de baby is vaak even groot als de omtrek van het hoofd. Een stuitligging waarbij de voeten onder de billen liggen (voetligging) komt heel weinig voor.
Risico's vaginale stuitbevalling
Voor de moeder zijn er bij een vaginale stuitbevalling geen andere risico's dan bij een bevalling van een baby in hoofdligging. Voor de baby zitten er wel risico's aan. De geboorte van het hoofdje kan minder soepel gaan dan bij een hoofdligging, terwijl dit niet te lang mag duren. Als de navelstreng tussen het hoofd van de baby en het bekken van de moeder geklemd raakt, stroomt er tijdelijk minder bloed naar de baby. Hierdoor is er iets meer kans op zuurstoftekort dan bij een hoofdligging.
Meestal begeleidt de gynaecoloog de baby met de handen naar buiten, door zijn lichaam voorzichtig in de goede richting te draaien. Maar als de baby in de goede positie ligt en de moeder goed kan ontspannen en bewegen, kan dit ook vanzelf gaan.
Lees ook: Asfyxie: zuurstoftekort rond de geboorte
Bevalhouding bij stuitligging
Bij ziekenhuisbevallingen is het gebruikelijk dat de aanstaande moeder op haar rug ligt met opgetrokken benen. Zo kan de gynaecoloog er goed bij. Hoewel dit de gewoonte is, is het anatomisch gezien meestal niet de gunstigste houding – ook niet bij een vaginale stuitbevalling. Als je op je rug ligt, is de ruimte in je bekken het kleinst. Daardoor kan de geboorte van het hoofdje langer duren.
Als je tijdens het persen steunt op je handen en knieën is er tot dertig procent meer ruimte in je bekken. Dat is zeker bij een stuitligging heel welkom. Die ruimte kan de geboorte makkelijker maken en er is minder kans op verdrukking van de navelstreng. Ook helpt de zwaartekracht bij de geboorte als je in een verticale houding zit. Je kunt door één been zijwaarts te strekken of je ene voet neer te zetten nog meer ruimte maken als het hoofd wordt geboren.
Uit onderzoek blijkt dat vrouwen die op handen en knieën bevallen tijdens een stuitbevalling 32 procent minder kans hebben op een keizersnede dan vrouwen die op hun rug liggen. Ook was er geen knip of tang nodig. De gynaecoloog kan in deze positie achter je staan om de geboorte van het hoofdje te begeleiden. Toch is dat meestal niet nodig: 60 tot 70 procent van de stuitbaby's wordt spontaan geboren als de moeder bevalt in een verticale houding of op handen en knieën.
Lees ook: Bevallen op de baarkruk, hoe werkt dat?
Afwegingen stuitbevalling of keizersnede
Om te bepalen of een vaginale stuitligging of juist een keizersnede voor jou de beste optie is, wordt er gekeken naar een aantal factoren:
Zijn er redenen waarom je beter niet kunt bevallen met een keizersnede?
Zijn er redenen die een vaginale bevalling lastig of onmogelijk maken, zoals een voorliggende placenta?
Hoe is een eventuele vorige bevalling verlopen?
Is er reden om aan te nemen dat je een baby verwacht met een relatief groot hoofd?
Het advies kan per gynaecoloog verschillen. Ook is er een groot verschil tussen ziekenhuizen en het aantal keizersneden dat ze uitvoeren bij een stuitligging. Het ene ziekenhuis adviseert dit dus eerder dan het andere. Dat heeft ook te maken met de vaardigheden en ervaring van de gynaecologen die er werken. Omdat stuitliggingen weinig voorkomen, kun je een gynaecoloog treffen die nauwelijks vaginale stuitbevallingen heeft begeleid en zich er daardoor niet vertrouwd mee voelt.
Als je liever geen keizersnede wilt, kun je vragen naar een gynaecoloog die veel vertrouwen en ervaring heeft in vaginale stuitbevallingen. Dat kan ook bij een ander ziekenhuis.
Lees ook: Dit kun je verwachten van een (spoed) keizersnede
Voor- en nadelen van een stuitbevalling
Een vaginale stuitbevalling heeft verschillende voor- en nadelen ten opzichte van een keizersnede.
Voordelen stuitbevalling
Het is een natuurlijke geboorte die op een natuurlijk moment vanzelf begint (bij een keizersnede wordt de baby meestal rond 39 weken zwangerschap gehaald). Dit kan verschillende voordelen hebben voor moeder en kind, zoals mogelijke gezondheidsvoordelen.
Soms wordt ook een positieve invloed op de hechting genoemd, maar het is belangrijk te benadrukken dat een keizersnede hechting absoluut niet in de weg hoeft te staan, ouders kunnen net zo goed een sterke band met hun baby opbouwen, ongeacht de manier van bevallen.Je hoeft geen operatie met bijbehorende risico's en langer herstel te ondergaan.
Bij een volgende zwangerschap hoef je de afweging tussen keizersnede of vaginale bevalling niet te maken en kun je eventueel thuis bevallen.
Er zijn geen grotere risico's voor de moeder dan bij een hoofdligging. Meestal mag je dezelfde dag dan ook met je baby naar huis.
Op de langere termijn is er geen verschil in gezondheid en ontwikkeling tussen baby's die zijn geboren via een vaginale stuitbevalling of een keizersnede.
Nadelen stuitbevalling
Er is een iets grotere kans (circa 1 procent) op complicaties bij de baby dan na een keizersnede. Bij een bevalling na 38 weken wordt 1 op de 20 kinderen (5 procent) opgenomen op de couveuseafdeling, bijvoorbeeld omdat ademhalingsondersteuning nodig is. Ook kan een zenuwbeschadiging of hersenbloeding optreden, maar dit komt zelden voor.
Er is ongeveer 40 procent kans dat je tijdens de bevalling alsnog een keizersnede krijgt. Bij een hoofdligging is dit ongeveer 20 procent.
Voor- en nadelen van een keizersnede bij stuitligging
Ook een keizersnede heeft voor- én nadelen in het geval van een stuitligging.
Voordelen
Er is minder kans op complicaties bij de baby na de geboorte.
Nadelen
Een keizersnede is een buikoperatie. Er moet altijd rekening worden gehouden met complicaties, zoals beschadiging van de blaas en/of darmen, een wondinfectie of nabloeding.
Langere ziekenhuisopname.
Langzamer herstel.
Als je een keizersnede hebt gehad, geeft dit bij een volgende bevalling extra risico. Ook kan bij een volgende zwangerschap de placenta ingroeien in het litteken van de keizersnede.
Een enkele keer is het bij een keizersnede lastig om een baby in stuitligging uit de baarmoeder te halen. Daardoor kan een (zenuw)beschadiging optreden.
De kans op (ernstig) uitscheuren kan groter zijn dan bij een hoofdligging.
Lees ook: Keizersnede, wat kun je verwachten?
Tips bij een vaginale stuitbevalling
Om een vaginale stuitbevalling vlot te laten verlopen, is het belangrijk dat je goed kunt ontspannen en er vertrouwen in hebt. Spanning kan ervoor zorgen dat de ontsluiting vertraagt of stagneert. Dit vergroot de kans dat je alsnog moet bevallen via een keizersnede. Zorg daarom dat je een ervaren gynaecoloog aan je zij hebt, die er ook vertrouwen in heeft en rust uitstraalt.
Hier nog meer tips als je kiest voor een vaginale stuitbevalling:
- 1
Laat je goed informeren, samen met je partner. Zo weten jullie wat je kunt verwachten en waar je van tevoren over na moet denken.
- 2
Maak een geboorteplan. Hierin schrijf je je wensen voor je bevalling overzichtelijk op. Het is een goed hulpmiddel om duidelijk en bespreekbaar te maken wat je wel en niet wilt. De zorgverleners die bij je bevalling zijn weten dan waar ze rekening mee kunnen houden en jij gaat met zoveel mogelijk rust de bevalling in.
- 3
Een doula, ook wel geboortecoach genoemd, kan een fijne ondersteuning zijn tijdens je zwangerschap én de bevalling. Ze blijft de hele bevalling bij je om je te coachen, ondersteunen en te helpen ontspannen.
- 4
Bij een zwangerschapscursus leer je hoe je weeën kunt opvangen, met pijn kunt omgaan en zo goed mogelijk kunt ontspannen. Dat kan de ontsluiting en geboorte positief beïnvloeden tijdens de ontsluiting. Bekijk hier welke zwangerschapscursus het beste bij jou past.
- 5
Met perineummassage kun je het perineum soepeler maken. Ook leer je hoe je dit gebied goed kunt ontspannen. Daardoor kan het hoofdje er makkelijker langs.
- 6
Denk van tevoren na over pijnmedicatie. Lees hier alles over pijnbestrijding tijdens de bevalling.
Lees ook: Vaginaal bevallen na een eerste keizersnede, dat kan (vaak) gewoon
Bronnen: Jeroen Bosch Ziekenhuis, degynaecoloog.nl, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)